Kinderen spelen in een verwoeste tram · Nationaal Archief

Grote zorgen over de jeugd van Nederland

Het gaat helemaal niet goed met de kinderen in ons land. De gevolgen van de oorlog zijn voor hen zo groot, dat snelle actie nodig is om te voorkomen dat onherstelbare schade ontstaat. Een tweedaags congres van bezorgde deskundigen in de Utrechtse Stadsschouwburg levert een schokkend beeld op van hoe de jeugd eraan toe is.

"Onze jeugd is arm, want zij weet te veel", zegt onderwijsinspecteur Van Houte. "Het gezegde gaat rond dat de Nederlandse man lui, de vrouw lichtzinnig en het kind bedelziek is, maar dat mag je niet zeggen. We moeten clement zijn bij de beoordeling van dit goede doch zwaargewonde land. Zolang de stoffelijke nood niet is gelenigd, valt op de verheffing van de moraal niet te rekenen."

Een geest van wanorde en wantrouwen waart rond in de jeugd.

Willem Pompe

De analyse die de deskundigen maken is hard. Het ging meteen in de eerste oorlogsjaren al mis. Volgens de beroemde criminoloog Willem Pompe was de criminaliteit toen een groot probleem. Het begon met fietsendiefstal, maar werkloosheid en honger leidden zeker na 1942 ook tot diefstal van voedsel, brandstoffen, kleding en bonnen.

"Er was weinig politietoezicht en de verduistering en ondervoeding werkten bijzonder nadelig op personen in hun groei. Daar kwamen dan de overmatig lange schoolvakanties nog eens bij. De jeugdorganisaties kregen al die vrije tijd gewoon niet gevuld", zegt Pompe.

Het bleef daar niet bij. "De afgelopen herfst en winter waren natuurlijk verschrikkelijk. Evacuatie, koude en honger sloegen vele gezinnen uit elkaar. De bezetting heeft aan de jeugd een trieste erfenis nagelaten: de ondervoeding, verscheurde en gebroken gezinnen."

Hij trekt een keiharde conclusie, die op de zaal diepe indruk maakt. "Dit alles betekent de vernietiging van vele jonge levens: geslachtszieke meisjes en misdadige jongens. Een geest van wanorde en wantrouwen waart rond in de jeugd, dreigt bezit te nemen van ons volk. Hoe goed moet de geest wel wezen die de kwade geest zal moeten verdrijven?"

Hervormingen

De aanwezige deskundigen dragen ook oplossingen aan. Ingenieur Kees Boeke uit Bilthoven bijvoorbeeld pleit voor radicale onderwijsvernieuwing. "Bij de vernieuwde leiding van het schoolkind zullen we veel verder vooruit moeten zien. Verder dan de kring van eigen gezin en eigen land. Roeping voelen als leiders van de kinderen."

Andere sprekers vinden vooral dat de overheid de zorg op zich moet nemen voor de vrijetijdsbesteding van het schoolkind en de rijpere jeugd. "De jeugd wil een leven vol inhoud, in tegenstelling met de leegte der voorafgaande jaren." Wijkcommissies zijn nodig, maar ook bijvoorbeeld een observatiehuis voor criminele en verwaarloosde jongeren.

Mevrouw Fentener van Vlissingen-Hugenholz van de Voogdijraad zegt dat er dringend behoefte is aan tehuizen: "Er is een stroom van ontreddering allerwege, vooral van het opgroeiende meisje", waarschuwt zij.

Dienstbodennood

Dat laatste punt sluit aan bij het betoog van zuster Augustina van Reijssen, priorin der Zusters Augustinessen van St. Monica te Utrecht. Geestelijke oorlogsschade kan vooral worden hersteld door vrouwen en meisjes weer vrouwenwerk te laten doen, meent ze.

"De dienstbodennood toont aan dat de meisjes het juiste inzicht niet meer hebben. Overal moet hulp worden verleend in de a-sociale gezinnen. Daarbij gaat het vooral om geestelijke nood en dat is derhalve geen overheidstaak, maar werk voor religieuze verenigingen", vindt de zuster.

De voorzitter van de Vereniging voor de zedelijke volksgezondheid wijst er nog op dat de demoralisatie reeds lang voor de oorlog aan de gang was, "niet alleen in de seksuele moraal, maar ook in het verwilderen van de normen van de seksuele ethiek", zegt professor Van Leeuwen. "Nodig is geestdrift, bezinning en geduld."

Lichtpuntje

Toch was het niet allemaal somberheid, daar in Utrecht. Volgens inspecteur Van Houte kunnen we bij alle verval ook hoopvol gestemd zijn, gezien het gedrag van de jongeren in de illegaliteit tijdens de bezetting. Ook professor Pompe had nog een woord ter bemoediging.

"De opvoedingsinrichtingen waren in de meeste gevallen gevorderd, terwijl het gezinsleven ontredderd was. Maar de lichtzijde is dit: de goede houding van de bevolking in bezettingstijd. De hardheid van de jeugd ontaardde niet in hardvochtigheid. De jeugd is wel zelfstandiger geworden."