Meestervervalser lichtte Göring op met nep-Vermeer
De Nederlandse kunstwereld staat op zijn kop. De bekentenis van de Nederlandse schilder Han van Meegeren dat hij miljoenen heeft verdiend met het vervalsen van werken van Johannes Vermeer, is ingeslagen als een bom. Een van die vervalste Vermeers, Christus en de overspelige vrouw, heeft Van Meegeren tijdens de oorlog via bemiddeling verkocht aan nazi-kopstuk Hermann Göring. Die telde er maar liefst 1,6 miljoen gulden voor neer.
Van Meegeren werd onlangs in Amsterdam opgepakt, nadat geallieerde troepen in Oostenrijk een grote opslag hadden gevonden van kunstwerken die Göring tijdens de oorlog deels geroofd en deels gekocht had. Onderzoek naar de herkomst van een tot nu toe onbekend werk van Vermeer leidde naar Van Meegeren.
Hij werd vastgezet op verdenking van collaboratie en landverraad vanwege het verkopen van Nederlands erfgoed aan de nazi's. Daarop staat een lange gevangenisstraf van mogelijk tien jaar.
'Onbekend meesterwerk'
In de wetenschap dat op kunstvervalsing veel lichtere straffen staan, was het voor Van Meegeren nu het moment om zijn bekentenis te doen. Hij zou zich in de periode voor de oorlog, toen hij in Nice woonde, gespecialiseerd hebben in vervalsingstechnieken, waarmee hij nep-werken van 17e-eeuwse meesters echt kon doen lijken.
Hij speelde in op de veronderstelling van kunstkenners dat er nog onbekende Vermeers in omloop moesten zijn en schilderde nieuwe werken die aan de kenmerken van een 'vroege Vermeer' zouden voldoen. Zo is waarschijnlijk ook De Emmaüsgangers van de hand van Van Meegeren, een topstuk dat het Rotterdamse museum Boijmans-Van Beuningen in 1938 aankocht voor ruim 500.000 gulden.
Abraham Bredius, kunstkenner en autoriteit op het gebied van Vermeer, geloofde destijds heilig dat het ging om tot een "tot nu toe onbekend meesterwerk" van Vermeer. "In geen ander schilderij van de grote meester uit Delft vinden we zulk een gevoel, zo'n diep begrip van het bijbelverhaal. Een gevoel zo heerlijk, zo menselijk, uitgedrukt door middel van de kunst", verklaarde Bredius bij de aankoop.
De kunstelite kan nauwelijks geloven dat Van Meegeren hen zo bij de neus heeft genomen. Waarnemend directeur Ebbinge-Wubben van museum Boijmans-Van Beuningen is er nog lang niet van overtuigd dat het om een vervalsing gaat. "Het onderzoek is nog in volle gang", verklaart hij in Het Vrije Volk. "De bekentenis van Van Meegeren vormt nog volstrekt geen bewijs voor de valsheid van het schilderij." Hij beschouwt Van Meegeren als "een groot fantast, met een grote wrok jegens het Nederlandse museumwezen".
Ook schilderijenrestaurateur Van Bohemen uit Den Haag gaat ervan uit dat het schilderij echt is. "Het craquelé in de versteende verflaag staaft de mening, dat het kunstwerk van oude datum is. Heeft Van Meegeren het vervaardigd, dan is deze man een geniaal schilder en een geniaal vervalser."
Van Meegeren heeft met zijn bekentenis in ieder geval de aandacht vanuit de hele wereld op zich gevestigd. Als blijkt dat hij de schilderijen werkelijk heeft vervalst, is de grote vraag of hij dat deed uit hebzucht of omdat hij wraak wilde nemen op de kunstwereld, die zijn talent als kunstschilder lang niet heeft erkend.
Band met nazi-Duitsland
In het proces dat de meestervervalser te wachten staat, zal hij ongetwijfeld ook moeten uitleggen wat zijn band met nazi-Duitsland is geweest. Vorige week werd bekend dat in de Rijksdag in Berlijn een boek is opgedoken met tekeningen van Van Meegeren, dat hij gesigneerd heeft met de aanhef "Voor mijn geliefde Führer". Ook heeft hij tijdens de oorlog in Duitsland geëxposeerd met eigen werk, dat in de smaak viel bij de nazi's.
Daarnaast heeft Van Meegeren tijdens de oorlog een buitengewoon luxe leven geleid, vaak in gezelschap van de Duitse bezetter. Hij bezat zo'n vijftig huizen in Amsterdam, kocht onroerend goed en juwelen en gaf grote feesten op het moment dat de bevolking steeds zwaarder te lijden had onder honger en gebrek.
Naar eigen zeggen heeft Van Meegeren nog meer vervalsingen op zijn naam staan, waarmee hij zijn fortuin heeft verdiend. Om de sceptici daarvan definitief te overtuigen is de kans groot dat hij opnieuw de penseel ter hand moet nemen: ditmaal in het bijzijn van getuigen uit de rechtbank.