Tekening van het kamp door gevangene · Universiteitsbibliotheek Leiden/KITLV - CC by

NSB'ers nog vast in Surinaamse Jodensavanne

Suriname zit ermee in zijn maag. Wat moet er gebeuren met de honderden mensen die de oorlogsjaren in interneringskampen hebben doorgebracht?

Het gaat om Duitse inwoners van de Nederlandse kolonie, Surinaamse burgers die de openbare orde zouden verstoren en een groep vermeende NSB'ers uit Nederlands-Indië. Mondjesmaat worden de Surinaamse gevangenen vrij gelaten, maar de rest zit nog vast.

Eén man besliste over vrijheid of gevangenschap: gouverneur Kielstra. De staat van beleg gaf hem het recht om mensen vast te zetten - ook zonder bewijs of proces.

Vijfde colonne?

Direct na de Nederlandse capitulatie verdwenen alle Duitse mannen tussen de vijftien en zestig jaar achter slot en grendel. "Deze potentiële vijfde kolonne moest op voorhand worden uitgeschakeld", oordeelde gouverneur Kielstra.

Het maakte hem weinig uit of ze sympathiseerden met de nazi's of niet. Zo werden onderwijzers, koopmannen of voorgangers bij de Evangelische Broederschap Gemeente opgesloten, hoewel ze vaak al generaties in Suriname woonden. Ze zaten de hele oorlog vast, samen met hun vrouwen en kinderen, die zich vrijwillig bij hen hadden gevoegd.

Ongewenste elementen

In een kamp vlak bij vliegveld Zanderij werden zo'n honderd Surinamers geïnterneerd. Ongewenste elementen volgens Kielstra: vrouwen verdacht van een losse moraal, mannen die ooit met de politie in aanraking waren geweest, een bende van twintigers die zich bezig hield met drinken, gokken en afpersing. En ook minderjarige jongens die op zoek naar de meisjes rondhingen op straat.

Ze verrichtten dwangarbeid, uit het zicht van de burgers om herinnering aan het recente slavernijverleden te voorkomen. Deze mensen worden nu vrijgelaten.

NSB'ers

Dat geldt niet voor de groep 'NSB'ers' uit Nederlands-Indië. Zij bezorgen de Surinamers nu de meeste hoofdbrekens. In maart 1942 kwamen zij met de MS Tjisadana in Suriname aan, 146 gevangenen die direct na de Nederlandse capitulatie werden opgepakt en vastgezet in Nederlands-Indië. Vlak voor de inval van Japan werden ze door de Nederlandse regering in de oost op de boot de gezet. Tijdens de reis zaten de gevangenen in een grote kooi in het voorschip.

"Als er wat gebeurt, verzuipen jullie als ratten. Jullie verdienen niet beter", kregen de mannen te horen. In Suriname wachtte hen geen betere behandeling. Met knuppels en schoppen werden ze van het schip gedreven.

Jodensavanne

Volgens het bestuur van Nederlands-Indië betrof het hier staatsgevaarlijke individuen. Bewijs hiervoor werd niet meegestuurd, tot groot ongenoegen van gouverneur Kielstra.

"Het enige dat men weet is dat zij kort voor de bezetting van Java door de Japanners, van daar naar Suriname gedirigeerd werden, zulks op dringend verzoek der Indische regering, die volstond met de mededeling dat zij de gevaarlijkste vormden der drie groepen waarin men de NSB'ers in Indië verdeeld had. De op hen betrekking hebbende na te zenden bescheiden zijn nimmer ontvangen en zullen vermoedelijk niet meer beschikbaar zijn."

Na korte tijd werden de mannen naar Jodensavanne gebracht, 50 kilometer ten zuiden van de hoofdstad. In de 17de eeuw bevond zich hier de enige Joodse nederzetting van Amerika met vrijheid van godsdienst en eigen rechtspraak. De gevangenen kregen de opdracht om de Joodse graven bloot te leggen op zoek naar sieraden en andere kostbaarheden die daar mogelijk begraven lagen. Wie weigerde, werd gestraft en in isolatie geplaatst.

De groene hel

De groene hel, zo noemen de gevangenen dit kamp. Afgezet met drie rijen prikkeldraad en uitkijktorens op alle hoeken. De Nederlandse kampbewaarders zien hen als landverraders en behandelen hen slecht. Voor de geringste overtreding krijgen ze strafcorvee, stokslagen en staan ze uren op appèl in de brandende zon.

"Het kampleven bestaat uit enorme ontberingen en vernederingen" zegt een van de gevangenen, J. Stulemeyer. 22 jaar oud was de KNIL-militair toen hij in Indië werd opgepakt.

Samen met drie anderen wist hij november 1942 te ontsnappen, maar ze verdwaalden in het oerwoud en vielen al snel weer in de handen van achtervolgers. Twee van de mannen werden daarbij gedood, op de vlucht volgens de militairen.

Volgens ooggetuigen zijn de twee geliquideerd. "Je houdt je smoel erover", bijt de commandant een betrokkene die anoniem wil blijven toe.

Plattegrond van het kamp · Universiteitsbibliotheek Leiden/KITLV - CC by

In Nederland worden NSB'ers nu vervolgd en aangeklaagd. Maar voor collaboratie met de vijand is geen enkel bewijs tegen de groep in Suriname. Slechts 80 van de 146 mannen zou daadwerkelijk lid zin geweest van de NSB, een keus die veel ultra-nationalisten in Nederlands-Indië maakten.

Ook tegenstanders van de Nederlandse koloniale bestuurders maakten deel uit van de groep. Zij zouden zijn opgepakt omdat ze zich verzetten tegen het bestuur in Nederland-sIndië.

Gouverneur Kielstra, de man van de harde hand en verantwoordelijk voor de internering van alle groepen, is inmiddels vertrokken uit Suriname. Zijn opvolger Brons laat de gevangen Surinamers en Duitsers geleidelijk vrij. Wat hij met de vermeende NSB'ers moet doen, is onduidelijk. Bewijs of niet, het ziet ernaar uit dat ze voorlopig nog wel even vast zitten.