Het vlot · Nationaal Archief

83 dagen op een vlot

Langzaam dringt in Nederland door hoe zwaar de koopvaardij de afgelopen jaren is getroffen. 18.000 Nederlandse zeelieden werden vanaf 1942 verplicht te varen voor de geallieerden. Ruim 3000 van hen overleefden dat niet, de helft van de 800 koopvaardijschepen zonk.

In Vlaardingen kunnen ze niet wachten om Nico Hoogendam te huldigen. Hij overleefde 83 dagen op een vlot na een torpedoaanval. Hij geldt als een symbool voor alle offers die zijn gebracht.

De 17-jarige Hoogendam voer mee met de MS Zaandam toen het schip op 2 november 1942 door twee Duitse torpedo's werd geraakt, een paar honderd kilometer van de Braziliaanse kust. Het was de tweede keer binnen een maand dat Hoogendam zo zijn schip verloor.

"Terwijl ik 's middags na het werk op de reling van het schip zat, werd ik met een hevige klap overboord geslingerd. Weer boven gekomen voelde ik weer een ontzettende klap en zag het schip, met de neus naar beneden, rechtstandig in de golven verdwijnen."

Ochtenden gingen snel voorbij, maar de middag leek jaren te duren.

Overlevende Basil Izzy

Hoogendam wist met vier anderen een reddingsvlot te bereiken, drie Amerikaanse marinemannen en de Nederlandse stoker Cornelis van der Slot. "Voor zoveel man was er eigenlijk geen plaats", meent Van der Slot. Proviand was er voor twee weken.

"We besloten dat iedereen 's ochtends een kopje water en een stuk cracker kreeg, 's Middags wat melk met een cracker en 's avonds een kopje water, scheepsbeschuit en een stukje chocolade ter grootte van een vingernagel", legt Amerikaan Basil Izzy uit.

"De dagen verliepen gek. Ochtenden gingen snel voorbij, maar de middag leek jaren te duren. We wachtten allemaal tot we ons stukje chocolade weer kregen. Dat vonden we onze grote maaltijd en we probeerden er zolang mogelijk over te doen. Maar meestal was het klaar in 2 minuten."

Tenen als aas

De overlevenden doodden de tijd door hun lievelingsgerechten te beschrijven. Een van de Amerikanen verlekkerde hen met een beschrijving van een smörgåsbord, Van der Slot omschreef verschillende Nederlandse koekjes en Izzy, van Italiaanse afkomst, legde uitgebreid uit hoe je de beste spaghettisaus maakt.

Toen het eten op was, moesten de mannen proberen vissen te vangen. Een stok met een schaar erop diende als speer, maar ze wisten ook eens een lasso om een haai te werpen door iemands tenen als aas te gebruiken. Het rauwe vlees was taai maar smaakte niet slecht. Van der Slot: "Omdat we als Hollanders gewend zijn een harinkie te happen konden we al die rauwe vis wel eten."

De mannen ontdekten ook dat ze slakken aan de onderkant van hun bootje konden vinden, die ze met huisje en al opaten. Soms lukte het een vogel te vangen. Van der Slot: "Er kwam ook eens een meeuw op ons vlot zitten. Na een tijdje dacht ik: nou heb je daar lang genoeg gezeten en ik greep 'm."

De mannen dobberden zo een afstand van 3500 kilometer. De dagen werden bijgehouden door dagelijks een pedel te kerven. Thanksgiving brachten ze door op het vlot. Twee van hun verjaardagen passeerden. Met Kerst zongen ze liedjes in het Engels en Nederlands onder een eindeloze sterrenhemel.

's Nachts sliepen ze verkrampt op het te kleine vlot, waar languit liggen niet mogelijk was. De zon en het opspattende zeewater taanden hun huid. Tot drie keer toe zagen ze boten aan de horizon, maar niet een keer lukte het de aandacht te trekken.

Zeemansgraven

Na ruim twee maanden bezweek een van de Amerikanen, ijlend en halfblind. Voor hij een zeemansgraf kreeg werden zijn schamele kleren verdeeld onder de overgebleven mannen, zijn persoonlijke bezittingen werden zorgvuldig bewaard voor de nabestaanden.

Nico Hoogedam durft achteraf nog iets te bekennen waar de anderen nu liever over zwijgen. "De honger was zo groot dat we, huilend en schreeuwend, een stuk uit de benen sneden, voordat de haaien er zich over ontfermden."

Dat lot bleef de tweede man die overleed bespaard, zegt Hoogendam. "Onze tweede kameraard verzocht, stervend, hem ongedeerd te laten. En dat gebeurde." De man overleed op de 77ste dag. Net geen week voordat de mannen gered zouden worden.

Fruitcompote

De mannen zagen op de 83ste dag een konvooi varen. "Als ze ons nu niet zien, spring ik overboord", brieste Van der Slot. De twee andere mannen hielpen hem staan zodat hij kon zwaaien met een Nederlandse vlag die ze hadden gered. "De inspanning van het zwaaien deed me al duizelen, we waren he-le-maal op."

Toen de mannen zagen dat een boot hun kant op kwam, dronken ze gretig het laatste beetje regenwater dat ze gespaard hadden. Aan boord kregen ze fruitcompote. Van der Slot: "Ik heb nog nooit zo'n heerlijke maaltijd gehad!" Hij was bijna 40 kilo afgevallen.

De mannen konden snel aansterken. Ze werden daarna ingezet om het moreel op te krikken. Zo reisde Izzy langs oorlogsfabrieken om de werknemers daar een hart onder de riem te steken: "Het materiaal dat jullie hier maken kan jullie man of zoon het leven redden", hield hij de vrouwen er als ervaringsdeskundige voor.

Hoogendam was blij dat hij het mediacircus na een paar interviews achter zich kon laten. "We waren blij dat aan het huldigen in Amerika een eind kwam, want we moesten dikwijls aan onze vrienden denken die hun leven moesten laten", legt hij uit. "Droeve herinneringen zijn hieraan verbonden, waar wij weten dat duizenden met ons hun leven hebben ingezet voor vrijheid, waarheid en recht. En daarbij valt ons leed in het niet."