'Reservaten' voor Duitse militairen
Maar weinig Nederlanders die vorige maand de haveloze stoet Duitsers zagen passeren, zullen zich hebben afgevraagd waar de overwonnen vijand naartoe ging. De grens over was voldoende, opgeruimd staat netjes. De bezettingsmacht van 100.000 man blijkt nog grotendeels in Noordwest-Duitsland te zijn.
"Dit is er dus van het 'glorreichen deutschen Armee' overgebleven", smaalt militair Frank Sikora. "We voelen ons niet bevrijd, maar ook niet vernederd, ondanks onze aftocht. We zijn vooral bezig met onszelf. De oorlog ligt achter ons."
De Britten, die het in deze regio voor het zeggen hebben, hebben vier enorme gebieden aangewezen waar de eenheden ondergebracht worden. Van west naar oost zijn dat een deel van Oost-Friesland, de regio rond Cuxhaven, en gebieden in het westen en oosten van Sleewswijk-Holstein.
Bewegingsvrijheid
De afgemarcheerde soldaten zijn er op alle mogelijke manieren ondergebracht: ingekwartierd bij burgers, in boerderijen en stallen of in tenten ondergebracht. De stemming is er gelaten: er mag wat landarbeid gedaan worden, er zijn cursussen om terugkeer in de maatschappij te bevorderen (lessen Engels of Russisch bijvoorbeeld) en er worden zelfs dansavonden gehouden waarbij lokale meisjes worden toegestaan.
De Britten houden er een oogje in het zeil, maar gebruiken ook de hulp van Duitse militairen. Om de orde te bewaren zijn hun gevechtseenheden intact gelaten, grotendeels onder hun eigen officieren. Duitse bewakers mogen daarbij hun wapens gebruiken.
De tienduizenden mannen hebben in hun gebieden relatief veel bewegingsvrijheid. Zo mogen ze zich in de deelstaat Nedersaksen tussen de Waddenkust en het Eemst-Jadekanaal begeven. Wie daarbuiten wil komen, heeft een pasje nodig, net als bezoekende buitenstaanders die naar binnen willen.
Om illegaal verkeer te voorkomen zijn b-wegen geblokeerd en bruggen opgehaald. Vluchten heeft weinig zin, omdat men zonder de juiste papieren geen voedselbonnen of een verblijfsvergunning kan krijgen. Voor de meeste militairen is het simpelweg afwachten tot ze kunnen afzwaaien.
De Britten selecteren wie in aanmerking komt voor vrijlating. Volkssturm-bejaarden, Flakhelfer in hun tienerjaren en gewonden komen daarvoor meteen in aanmerking, gevolgd door boerenzonen met weinig op hun kerfstok, die kunnen helpen de voedselvoorziening in het land te hervatten. Oorlogsmisdadigers worden eruit gepikt (het bloedgroepteken dat SS'ers op hun arm getatoeëerd verraadt hen meteen).
"Elke dag worden er een paar van mijn kameraden vrijgelaten", zegt Sikora. "Het verbaast me hoeveel van hen kunnen bewijzen dat ze van een boerderij komen. Als je ook nog een adres hebt dat in de Britse sector valt, gaat het snel."
Wie vrijgelaten wordt moet in burgerkleding het gebied verlaten. Door de tekorten is dat niet altijd mogelijk: een optie is het uniform met eikenschors donker te koken en de militaire knopen te vervangen door houten.
De Weermacht-militairen die in handen van de Britten zijn gevallen komen er het beste van af. Wapenbroeders die in handen van de Russen zijn gevallen, onder wie Nederlandse SS'ers, hoeven niet op clementie van hun aartsvijanden te rekenen: zij worden als dwangarbeiders ingezet bij de wederopbouw van de Sovjetunie.
Ook de Amerikanen zijn hardvochtiger: zij hebben hun sector negentien 'Rheinwiesenlager' ingericht voor de verslagen vijand. Kampen in de open lucht, overbevolkt, waar de Duitsers grotendeels aan hun lot worden overgelaten. Eten is er te weinig, beschutting helemaal niet, wie niet een schuttersputje met tentzeil kon graven wordt blootgesteld aan de elementen. Feld des Jammers wordt een zo'n kamp genoemd, Veld der Ellende.
"We krijgen een blik met dunne soep. Het is koud en regent. Om krachten te sparen lig ik bijna de hele dag in mijn tent", zegt Hauptmann Ernst-Adolf Busold. "We zijn allemaal verzwakt. Wie te snel opstaat, wordt het zwart voor de ogen."
De commandant van een kamp in Ludwigshaven had zijn antwoord al klaar toen zeventig officieren zich beklaagden over hun behandeling, zag een journalist van Reuters. "Hij luisterde roerloos tot de Duitsers klaar waren en draaide toen enkele foto's om die op zijn bureau lagen van Dachau en Buchenwald. Na een blik vertrokken ze zonder een woord."