De overlevenden van Bergen-Belsen kort na de bevrijding · NIOD Beeldbank

Marteling gaat door: 170 Duitse Joden in Limburgse kampen opgesloten

In gevangenkampen in Limburg waar opgepakte SS'ers en NSB'ers vastzitten, zijn ongeveer honderdzeventig Duitse Joden aangetroffen. De meesten zaten eerder in de concentratiekampen Bergen-Belsen en Theresiënstadt en zijn na de bevrijding naar Nederland gekomen.

"Het is alsof het verblijf in het concentratiekamp is voortgezet", zo omschrijft Betty Mannheim haar ervaringen in het Limburgse kamp. Ze is net teruggekeerd is uit Theresienstadt.

Op 23 en 25 juni kwamen ongeveer vierhonderd mensen in Maastricht aan vanuit de bevrijde concentratiekampen. Alle Joden uit Theresienstadt werden opgesloten in een nonnenklooster in Sittard.

Duits-Joodse ex-gevangenen uit Bergen-Belsen werden bij aankomst van elkaar gescheiden. De mannen gingen naar het interneringskamp voor 'verdachte vreemdelingen' in Vilt. Vrouwen en kinderen vertrokken eerst naar de Canisiusschool in Valkenburg en later naar het klooster Mamelis bij Vaals.

Het Comité voor Israëlitische Belangen uit Maastricht, een organisatie die zorgt voor terugkerende Joden, heeft de Duitse Joden ontdekt en reageert geschokt. "Hoe is het mogelijk dat Joden die uit concentratiekampen zijn bevrijd en jaren onder het nazi-terreur hebben geleden, bij terugkeer in hun asielland een dergelijke behandeling moeten ondervinden?"

Mijn verklaring? Ik houd niet van Joden.

Nederlandse kampofficier

Hoe uitgemergeld en verzwakt dan ook, de Duitse Joden hoeven niet te rekenen op begrip. Bij aankomst in de Limburgse kampen worden de overlevingspakketten die de vluchtelingen van het Amerikaanse Rode Kruis in Leipzig hebben gekregen, weer afgenomen. In ruil daarvoor moeten ze het doen met een persoonsnummer en een zeer klein rantsoen.

Daarnaast moeten ze dwangarbeid verrichten en staan ze appèl samen met de SS'ers. Een Nederlandse kampofficier behandelt de Joden in zijn kamp extra slecht. "Ik houd niet van Joden", is zijn verklaring hiervoor.

Sonja Birnbaum, een Duits-Joodse gevangene die eerder bevrijd werd uit het Sittards nonnenklooster, moest in de rij staan voor haar maaltijden. Daar stond ze naast NSB-vrouwen die haar vaak uitscholden. "Ik had een kaal hoofd en zij hadden een kaal hoofd. En als je van Bergen-Belsen komt is het niet zo'n bijzonder leuke ervaring."

Staatloosheid

De reden dat deze vluchtelingen in de kampen terecht zijn gekomen, heeft te maken met hun staatloosheidsstatus. De Joden verloren al in 1935 hun Duitse nationaliteit door de ingang van de Rassenwetten van Neurenberg. Vanaf november 1941 gold dit ook voor de Duitse Joden die op dat moment in Nederland verbleven.

In Nederland vallen zij vandaag de dag, juist door hun Duitse afkomst, onder 'vijandelijke onderdanen'. Dit komt door het 'Besluit Vijandelijk Vermogen', dat de Nederlandse regering in Londen in 1944 heeft aangenomen.

Bij de Nederlandse overheid is verwarring ontstaan over de manier waarop de staat moet omgaan met Duitse vluchtelingen. Door het gebrek aan richtlijnen, handelen lokale bevelhebbers naar eigen inzicht.

Niet alleen het Comité voor Israëlische Belangen is geschokt. Ook de bevolking, geallieerden en ambtenaren van het Militair gezag zijn boos. Het is nog onduidelijk wat er met de aangetroffen Joden zal gebeuren.