Kijkdagen uitkomst voor oorlogsgedupeerden
Er is hoop voor gedupeerden die tijdens de oorlog hun meubels zijn verloren. In verschillende gemeentes worden kijkdagen gehouden om burgers met hun eigendommen te herenigen.
In bijvoorbeeld Noord-Limburg, Arnhem en de Betuwe, plekken waar zwaar is gevochten, zijn veel meubels verdwenen. Soms geroofd door de Duitsers, anders opgestookt in de winter, of gebruikt om schuttersputjes mee in te richten.
Het gesleep verbaast de terugkerende bewoners. "Er stonden 22 divans in ons huis", zegt Kate van de Pol uit Angeren. "Onze piano was weg, maar er stond wel een andere piano."
Opgeslagen
Om orde in de chaos te brengen worden burgers van Arnhem gevraagd aangetroffen spullen een dag lang buiten op de stoep te zetten, zodat omwonenden kunnen controleren of er iets van hen bij zit. Wat overblijft wordt 's avonds in een leegstaand huis opgeslagen.
De gemeente roept inwoners op de politie in te schakelen als ze vermoeden dat hun spullen in andermans huis staan.
Op Schouwen-Duivenland is een barak ingericht waar men achtergelaten meubels kan bekijken. Vrijdag tussen 10 en 12 uur en tussen 13 en 18 uur kan men er een kijkje komen nemen.
In Steenwijk vraagt de burgemeester "Jodengoederen" aan te melden. Iedereen die "met of zonder toestemming van de eigenaar" eigendommen van weggevoerde Joden heeft, dient daar aangifte van te doen. Schriftelijk moeten aantal en aard worden opgegeven.
Ingezameld
Zelfs al zijn de kijkdagen een succes, dan nog zal lang niet iedereen zijn inboedel terugkrijgen, daarvoor is de vernietiging simpelweg te groot. Zo hebben de 4000 inwoners van het vernietigde Gennep slechts achttien bedden gekregen. Het Nederlands Volksherstel is daarom bezig met een inzamelingsactie.
Rode Kruismedewerker Koenen was buitengewoon tevreden over het resultaat in Woerden. Er waren zalen vol kleding, serviesgoed, bestek, meubels en poetsmateriaal te zien, zelfs "gezellige lampenkappen en luxe artikelen, waarmee men de zozeer gedupeerde landgenoten weer wat huiselijkheid hoopt te verschaffen".
In beslag genomen
In de Haarlemmermeer was de bijdrage van een aantal bewoners minder vrijblijvend. Boeren die in de hongerwinter flink hadden geprofiteerd van de ruilhandel kregen een bezoekje van twintig marechaussees en twaalf textieldeskundigen.
Er werden zes vrachtwagens aan spullen in beslag genomen. Zo moest een boer een halve auto vol linnengoed prijsgeven en twee nieuwe slaapkamerameublementen. Een ander had 25 paar nieuwe schoenen en 14 herenpakken. Een derde een kast vol zeep, pakjes scheermessen, tachtig flessen levertraan en 200 pakken lucifers.
Een enkeling reageerde furieus op het bezoek. Zo dreigde een zijn oogst in brand te steken en stuurde een ander zijn vier zoons met hooivorken op de agenten af. "Ik heb mijn hele leven hard gewerkt en de mensen in de stad hebben niks uitgevoerd", was zijn verweer.