Onbekenden leggen een vlag op de fusilladeplaats · Hollandse Hoogte

Foto's die levens hadden kunnen kosten

De foto is onscherp, de personen erop bewogen. Toch heeft iemand zijn leven willen wagen voor dit plaatje.

Onbekenden leggen een rood-wit-blauwe vlag op de plek waar dertig Nederlanders werden doodgeschoten. Een kort eerbetoon, de Duitsers zouden de vlag onmiddellijk weer verwijderen. Alleen door de gehaaste foto van Cas Oorthuys is deze verzetsdaad vereeuwigd.

De 35-jarige Oorthuys maakte de afgelopen maanden deel uit van een fotografencollectief dat heimelijk de verholen kant van de bezetting vastlegde. Verstopte onderduikers, het werk aan illegale krantjes, zelfs aanslagen door het verzet.

Het zou dodelijk bewijsmateriaal zijn geweest als het in handen van de nazi's was gevallen. Nu kan iedereen de tentoonstelling De Ondergedoken Camera komen bekijken in het atelier van fotograaf Marius Meyboom op de Keizersgracht 568.

De uit Duitsland gevluchte Jood Fritz Kahlenberg had de groep van zo'n 35 fotografen na Dolle Dinsdag opgezet. Hij kon via het verzet het fotomateriaal regelen en stelde vast wat er gefotografeerd diende te worden.

"We wilden de ellende vastleggen om historische redenen, maar ook om de Britten te waarschuwen dat mensen hier van de honger omkwamen", zegt Kahlenberg. "Die geloofden namelijk dat verhaal van de honger niet. Ga maar na: het werd hun verteld door uitgeweken agenten die er zelf allemaal goed doorvoed uitzagen."

Kahlenberg regelde dat er foto's konden worden gemaakt bij hongerende gezinnen, van brandstof foeragerende kinderen en in het provisorische mortuarium in de Zuiderkerk. "Als een spin in zijn web zat hij, overal relaties", zegt fotograaf Charles Breijer over Kahlenberg. "Wat ik heel knap vond voor een onderduiker op een onverwarmd zolderkamertje in de Michelangelostraat."

God zegende vaak de greep.

Andrea Domburg over hoe ze foto's maakte

De medewerkers moesten oppassen dat ze niet werden betrapt bij het werk: fotograferen was sinds september 1944 verboden in het hele land. Breijer maakte een plekje voor zijn lijvige toestel in zijn fietstas, Ad Windig verstopte hem onder een regenjas ("Als je goed kijkt, zie je dat ze niet op oog-, maar op buikhoogte zijn genomen").

"God zegende vaak de greep, want wat zijn er door al die fotografen in die barre omstandigheden niet een aangrijpende foto's gemaakt!", zegt collega Andrea Domburg, die een grote rieten boodschappentas gebruikte.

"Als ik dan wat wilde fotograferen, deed ik die tas open en rommelde daar zogenaamd wat in, maar in werkelijkheid keek ik in de zoeker van de camera en maakte door de opening in die tas opnamen. Als het lukte, dan lukte het en anders niet."

Risico

Hoewel men dus voorzichtig was, ging het soms bijna fout. "Meneer, dat mag u niet fotograferen", kreeg Breijer eens te horen van een jongetje toen hij een aanslag van het verzet kiekte. De plek waar Kahlenberg een aanval op het SD-hoofdkantoor had willen vastleggen, werd geraakt door een voltreffer.

"Als we drie maanden eerder begonnen waren", denkt Emmy Andriesse, "waren er slachtoffers onder ons gevallen. Want omdat het zo goed lukte, namen we steeds meer risico's. Op het gevaar lette je ten slotte niet meer zo."