Sal Joachimsthal en Isaac de Vries controleren het Joodsche Weekblad · Albert Joachimsthal

'Niet toegeven aan niet te dragen leed': NIW verschijnt alweer

"De bevrijding is er. En we verheugen ons! Doch de vreugde is gering. Ze is gering. Ze is gedempt: sterker - verduisterd, sterker: ze wordt haast wel volledig overwonnen door de rouw en de smart en de droefenis om die leegte die rondom ons is gekomen - Laat mij er niet over spreken! We weten en gevoelen het allen."

Om deze empathische woorden van opperrabbijn Tal te kunnen publiceren moest papierschaarste worden overwonnen. Personeelstekorten door de Jodenvervolging. Stroomuitval. Communicatieproblemen. Honger. Maar toch is het gelukt voor het eerst in vijf jaar een Nieuw Israëlietisch Weekblad uit te geven, nota bene op de drukpers waarop in de oorlog het NSB-blaadje De Misthoorn werd gedrukt. "Israël richt zich weer op."

"We mogen niet toegeven aan ons vaak schijnbaar niet te dragen leed", schrijft de redactie in het openingsartikel. Het blad, nu nog twee kantjes voor een dubbeltje, wil optreden als intermediair voor Joden die zijn teruggekeerd uit kampen en onderduik en voorlichting geven over huisvesting, repatriëring en schadevergoeding. Ook is men van plan lijsten van overlevenden te publiceren.

Verboden

Het 75 jaar oude NIW werd in september 1940 verboden door de bezetter: vlak voor verspreiding van het Rosj Hasjana-nummer werd de hele oplage van het oudste weekblad van Nederland weggehaald bij drukkerij Joachimsthal.

"Ik stond net klaar om naar de drukkerij te gaan, toen drie SS'ers de winkel binnenkwamen om het NIW in beslag te nemen", herinnert hoofdredacteur Van Amerongen zich. "Het zojuist gedrukte en nog niet gevouwen nummer werd in een auto gebracht, benevens alle bescheiden en oude jaargangen. Het NIW had - voorlopig tenminste - opgehouden te bestaan."

Voor het blok gezet

Een dik half jaar later moesten de persen van Joachimsthal op last van de Duitsers weer worden opgestart. De bezetter had besloten dat alle antisemitische bepalingen voortaan in een speciaal voor Joden gedrukt tijdschrift zouden verschijnen, Het Joodsche Weekblad. De rest van Nederland zou dan nauwelijks merken hoe zij steeds verder gemarginaliseerd zouden worden.

"Uitermate sluw", vindt Albert Joachimsthal. Zijn vader Sal wilde niet voor de bezetter werken maar Albert vertelt hoe hij voor het blok werd gezet. Als uitgever van het NIW was Joachimsthal het enige Joodse bedrijf met een rotatiepers voor grote oplages. Daarom eiste de bezetter medewerking.

"Onaangekondigd werden mijn ouders, onze hulp Ella en ik begin maart 1941 plotseling laatmiddag van huis gehaald door een tweetal SS'ers. In een dienstauto werden we naar een afdeling van de Ortskommandantur gebracht."

Ik vond vooral de uniformen bere-interessant.

Albert Joachimsthal

Daar wilden SS-leiders Aus der Fünten en Rauter met Sal Joachimsthal spreken, gaat Albert verder. "De Duitse autoriteit wilde hier en nu de verzekering dat het blad bij Joachimsthal gedrukt zou worden.'En wat gebeurt er in het geval ik nu nee zou zeggen?' Het ijskoude sarcastische antwoord liet niets aan duidelijk te wensen over. 'Geen probleem, maar dan wordt u direct met vrouw en kind gearresteerd en pakken we bovendien de rest van uw familie vandaag nog op. Morgen gaat er weer een trein naar het oosten'."

De nog jonge Albert zelf merkte niks van de dreiging. "Ik vond vooral de uniformen bere-interessant. Ik had geen gevoel van gevaar. Ik vond dat indrukwekkend."

Sal met Albert Joachimsthal · Albert Joachimsthal

Twee-en-een half jaar drukte Joachimsthal het blad, waardoor sommigen Sal zagen als collaborateur. Albert bestrijdt dat fel. "Mijn vader was heel zuiver op de graad en haatte de bezetter hartgrondig, maar hij zat in een spagaat. Hij heeft tegen mijn moeder gezegd dat hij interessante artikelen over Joodse literatuur, cultuur en geloof wilde publiceren, en hoopte dat zijn lezers bij de door de Duitsers verordonneerde berichten genoeg sjoege hadden om te weten dat het onder dwang gebeurde."

Het laatste nummer kwam uit op 28 september 1943. Niets daarin doet vermoeden dat de Duitsers de volgende dag de laatste grote razzia in Amsterdam zouden uitvoeren. De Joodse Raad werd opgeheven, het Weekblad eveneens en Sal Joachimsthal en zijn gezin werden gedeporteerd.

Bergen-Belsen

Via Westerbork belandden ze in Bergen-Belsen, waar Sal op 12 februari 1945 bezweek, 33 jaar oud. "Mijn moeder zei op een gegeven moment: 'Albertje, ik moet je iets treurigs vertellen. Pappa Sallie is gestorven.' Ik keek haar aan en zei: 'Gelukkig. Dan is hij tenminste van de ellende af."

Albert en zijn moeder zijn eind april bij Tröbitz bevrijd uit het helse transport dat Bergen-Belsen aan het eind van de oorlog verliet. Beiden zijn nog te zwak om terug naar huis te komen.

De uit onderduik gekomen NIW-hoofdredacteur Van Amerongen kwam acht dagen geleden wel drukker Isaac de Vries tegen tijdens de dankdienst in de Portugese Synagoge. Zij hebben besloten het NIW weer uit te geven. Want wie anders heeft er aandacht voor de specifieke problemen waar de Joden mee kampen?

Opperrabbijn Tal onderstreept het sentiment in zijn eerste artikel. "Voor ons Joden is de bevrijding een bevrijding in nóg sterkere mate dan voor de andere Nederlanders."