Nerveuze Duitsers dragen kamp Amersfoort over aan Rode Kruis
Fier wappert de vlag van het Rode Kruis bij de ingang van kamp Amersfoort. De geallieerde opmars vordert nu zo snel, dat de nerveus geworden Duitse kampbewaking het kamp heeft verlaten.
Kamp Amersfoort is door Karl Schöngarth, het hoofd van de Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst, officieel overgedragen aan Loes van Overeem. Zij is de eigenzinnige zuster van het Rode Kruis, die de afgelopen maanden al veel betekend heeft voor de gevangenen in het kamp.
Bij zijn vertrek heeft kampbeul Kotälla zeventig gevangenen en dertien gijzelaars meegenomen, die worden overgebracht naar het Oranjehotel, de gevangenis in Scheveningen. Vijfhonderd gevangenen, de meesten ziek en verzwakt, zijn achtergebleven.
Ik dank God dat aan de door u geleden ellende een einde komt.
Vanavond klom Loes van Overeem op een stoel en sprak hen toe: "Eindelijk gaat het ogenblik aanbreken, waarnaar heel ons land, onze families en wijzelf wel het meest verlangd hebben. In Amersfoort kan nu weer de Nederlandse Rode Kruisvlag wapperen, en dit kamp is niet langer een Polizeiliches Durchgangslager van de Duitse bezetting. Ik dank God dat aan de door u geleden ellende een einde komt en dat ik als eerste van de buitenwacht u daarmee kan gelukwensen."
Kamp Amersfoort is nu een bevrijde enclave in bezet gebied. Hoewel de gevangenen officieel vrij zijn, is het voor hun veiligheid beter dat ze in het kamp blijven tot de Duitse bezetter is verslagen. Het Rode Kruis zal zorg dragen voor voedsel en medische verzorging.
Van Overeem is opgelucht dat de levens van de laatste 500 achtergebleven gevangenen gespaard zijn gebleven. Op 8 maart werden in Kamp Amersfoort nog 49 gevangenen in koelen bloede geëxecuteerd, en een week later gingen 250 gevangenen op transport naar Kamp Neuengamme.
"Gisteren is het kamp aan ons overgedragen', vertelt Van Overeem. "Dat hebben ze gedaan, omdat ik met dezelfde klem als toen ik hier kwam, zei: dit zal geen tweede Vught worden. Hier wordt niemand doodgeschoten. Ik wil het kamp overgedragen krijgen."
Van Overeem doelt daarmee op de overhaaste ontruiming van kamp Vught door de Duitsers, afgelopen september. De Duitsers waren toen zo nerveus door de berichten over de geallieerde opmars, dat honderden gevangenen in korte tijd werden geëxecuteerd. De overgebleven 3500 gevangenen gingen op transport naar de kampen Ravensbrück en Sachsenhausen.
Van Overeem, die voor het Rode Kruis actief is geweest in kamp Vught, richtte toen haar aandacht op kamp Amersfoort. Ze was zo geschrokken van de erbarmelijke situatie waarin de gevangenen leefden, dat ze bij kampcommandant Berg afdwong dat ze in het kamp bleef tot de omstandigheden waren verbeterd.
Berg liet haar met tegenzin begaan, omdat hij wist dat ze goede contacten onderhield met de top van de SS in Nederland. Van Overeem richtte in het kamp een permanente post van het Rode Kruis in en probeerde zo veel mogelijk verlichting te brengen bij de vaak ernstig zieke en ondervoede gevangenen. Door hen werd ze als de 'witte engel' van het kamp op handen gedragen.
Al de vreselijke terreur om ons heen gaf ons de moed om verder door te zetten.
Een eenvoudige taak was het niet, erkent Van Overeem achteraf, maar de nood die zij voortdurend om zich heen zag, dreef haar voort. "De bedreiging, het gevaar, dat altijd om ons heen was, de zogenoemde V-mannen, door wie wij werden nagegaan, konden wij alleen dan vergeten, wanneer wij deze weerloze gevangenen om ons heen zagen en daardoor wisten, dat zij ons dringend nodig hadden. Al de vreselijke terreur om ons heen, die wij moesten zien en meebeleven, gaf ons de moed om verder door te zetten."
Het wachten is nu op de totale bevrijding van Nederland. Dan zullen ook de bevrijde achterblijvers in kamp Amersfoort eindelijk naar huis kunnen. Van Overeem eindigde haar toespraak vanavond met het verzoek om een minuut stilte in acht te nemen, voor alle mensen die het kamp zijn omgekomen. "Toont u Nederlanders, die herwonnen vrijheid waard te zijn. Leve het vaderland!"