Wilhelmina onder de indruk van inzet mijnwerkers

Koningin Wilhelmina heeft haar tour door bevrijd gebied afgesloten in Limburg. Hier bezocht de vorstin de mijnstreek en bracht ze een bezoek aan het verwoeste Venlo. "Bijna elk kapot huis trok haar aandacht", vertelt W.J Dewez, die de koningin begeleidde.

Nadat Wilhelmina in Den Bosch nipt aan een granaatinslag was ontsnapt, werd haar beveiliging de laatste dagen flink aangescherpt. In Limburg sloot het nieuwe Amerikaanse beveiligingsteam aan, dat diep onder de indruk was. "Niemand minder dan een generaal riep opgewonden 'picture, Queenie, picture'", vertelt een hofdame van de koningin.

Met haar nieuwe gevolg bezocht de koningin Roermond en vervolgens Venlo. Hier kreeg Wilhelmina per auto een rondleiding door de streek. De tocht trok langs beschoten kerktorens, afgeknapte bomen, loopgraven en leegstaande huizen.

"Steeds weer herhaalde zij: wat moeten de mensen hier ontzettend geleden hebben. Doch ook steeds weer sprak zij over de opbouw welke zo snel mogelijk diende te geschieden", vertelt Dewez.

Wilhelmina terug in Nederland

De aangrijpende tocht volgde nadat de vorstin een dag eerder door de Limburgse mijnstreek was gereisd. Als naamgeefster bracht ze hier lange tijd door bij Staatsmijn Wilhelmina in Kerkrade.

Hier had een groep mijnwerkers alle muziekinstrumenten uit de donkere mijngangen omhoog gehaald. De hele nacht waren ze bezig geweest met poetsen zodat ze het Wilhelmus ten gehore konden brengen voor de koningin.

Na de feestelijke ontvangst liet de koningin zich bijpraten over de gebeurtenissen tijdens de bezetting. Naast een toenemende controle van de Duitsers nam ook het personeel in de mijn flink toe, vertelden de mijnwerkers. De mijn werd voor veel mensen een toevluchtsoord om onder de Arbeitseinsatz uit te komen. Mijnwerkers kregen hiervoor vaak een vrijstelling.

Bij de mijn Wilhelmina sprak de vorstin met mijnwerker Peter Toussaint, die net uit de mijnschacht omhoog was gekomen: "Majesteit, wij zijn u trouw gebleven tijdens de bezetting en wij zullen u trouw blijven. Wij zullen alle krachten inspannen voor ons vaderland." Toussaint doelde hiermee op de deelname van de mijnwerkers aan de april-mei staking in 1943.

Hoewel de mijnwerker nog zwart zag van het kolengruis, schudde Wilhelmina zijn vuile hand: "Steeds heb ik al mijn vertrouwen in de mijnwerkers gesteld en ik zal dat ook in de toekomst blijven doen."

Vervolgens richtte de koningin zich tot een andere mijnwerker en vroeg of hij in de oorlog ook ondergronds werk had gedaan. Hierop antwoordde hij: "Helaas niet majesteit, want ik ben ingedeeld bij de bovengrondse werkers."

Voor verzet tijdens werktijden was in de mijnbouw weinig ruimte geweest. Ook zonder sabotage was het ondergrondse werk gevaarlijk, waardoor er voorzichtig moest worden gewerkt. Slechts een enkele keer werden er springstoffen doorgespeeld aan verzetsgroepen of ondergronds verzetsbladen gedrukt. In Geleen werd hiervoor in 1941 een groep mijnwerkers naar Duitsland gedeporteerd.

De interesse van de koningin in het verzet is een terugkerend thema geweest deze reis. In alle bezochte steden informeerde Wilhelmina naar de ondergrondse en sprak ze haar waardering uit voor de hulp tegen de vijand. Met dezelfde gesprekken sloot ze haar tour vandaag ook af in Limburg.

De vorstin kijkt voldaan maar vermoeid terug op de rondreis: "Al die drukke, gelukkige dagen hebben haast meer van mij gevraagd dan een mens geven kan, zowel aan geestkracht als aan lichaamskracht. En dan nog, terwijl elke dag zo vol was, iedere keer maar weer mijn koffertje in- en uitpakken, omdat ik nu eenmaal niet iemand bij mij had, die dit voor mij kon doen."

· NOS

Bron ooggetuigen:
- Vijf jaar geleden juichte lijdend Limburg koningin Wilhelmina toe - Het Parool - 22/04/1950
- De koningin naar Londen teruggekeerd - Helmondsch Dagblad - 26/03/1945
- Mijnbouw en arbeidsmarkt in Nederlands-Limburg - Serge Langeweg