Zweeds wittebrood brengt verlichting in hongergebied
"Het is een feestdag voor heel Amsterdam!", zegt Maria Takkenberg opgetogen. "'t Zweedse wittebrood en boter worden vandaag uitgedeeld. Wij hebben vanmorgen onze portie gehaald. 't Is hét onderwerp van gesprek. Verbeeld ik het me of kijken de mensen werkelijk wat vrolijker?"
Voor even is de weeë smaak van tulpenbollen en suikerbieten naar de achtergrond verdrongen. Het Zweedse meel dat eind januari per schip in Delfzijl arriveerde, is eindelijk in West-Nederland aangekomen, waar het wordt verdeeld en bakkers er in ijltempo 'echt brood' van bakken.
De stedelingen, die al maandenlang lijden onder ernstige voedseltekorten, verdringen zich in de rij voor de bakker.
Maria Takkenberg kan haar geluk niet op: "Het brood ziet eruit om van te watertanden: prachtig tarwebrood, en het smaakt volgens proevers als cake. Vanavond maken we er een knalfuif mee. Dank, Zweden!"
In de steden is er voor iedereen een half Zweeds wittebrood en een klein pakje Zweedse margarine. Dat betekent dat de huidige rantsoenen van 476 kcal tijdelijk stijgen naar 878 kcal.
Kinderen tussen de 4 en 13 jaar hebben recht op iets hogere rantsoenen. De gecondenseerde melk en levertraan uit Zweden zijn gereserveerd voor jongere kinderen en baby's.
Piet Vlaming, bakker in Grootebroek, werkt met zes bakkers uit het dorp dag en nacht in ploegendiensten. Speciaal voor het Zweedse wittebrood is per regio in één centrale bakkerij de elektriciteit weer aangesloten. "Normaal gesproken zijn we elkaars concurrenten, maar nu werken we zij aan zij", vertelt hij.
"Het Zweedse meel is heerlijk om mee te werken", glundert Vlaming. "De afgelopen maanden heb ik wat rotzooi gebakken. Vreselijk voor een vakman om brood te bakken dat niet smaakt. Het schaarse meel was aangevuld met groene erwten, vermalen tulpenbollen en soms zelfs stro."
Hulpschema
Eind vorig jaar had premier Gerbrandy al herhaaldelijke en dringende verzoeken aan de geallieerden gedaan om de honger in West-Nederland te verlichten. Die wilden geen toestemming geven voor voedseldroppings, omdat dat ten koste zou gaan van militaire operaties.
Wel gingen de geallieerden en de Duitse autoriteiten uiteindelijk akkoord met een voedseltransport per schip vanuit het neutrale Zweden, onder leiding van het Rode Kruis. Door de vorst en administratieve problemen heeft het nog een maand geduurd voordat de noodhulp vanuit Delfzijl het hongergebied bereikte.
Een eenmalige verhoging van de rantsoenen is natuurlijk niet genoeg om de honger in West-Nederland te bestrijden. Gerbrandy probeert de geallieerden er nu van te overtuigen dat een periodiek hulpschema noodzakelijk is.
Bekijk in de special hieronder hoe honger en het gebrek aan brandstof het leven van de mensen in het bezette West-Nederland bepaalt.