Een bloedige maand met veel fusillades
Hoe meer de bezetter in het nauw komt, hoe repressiever en wreder hij lijkt te worden. Deze maand vermoordden de Duitsers tientallen mensen als represaille op acties van de ondergrondse.
Onder hen zijn veel belangrijke verzetsmannen, maar ook hooggeplaatste leden van de rechterlijke macht en een vooraanstaand lid van de door de Duitsers verboden vrijmetselarij.
Eergisteren nog vonden tien mannen de dood in Rotterdam, toen ze als represaille voor de moord op SS'er Hermann Pennings door de bezetter werden geëxecuteerd.
Een dag daarvoor werden in Zwanenburg tien mannen gefusilleerd die gevangen hadden gezeten aan de Weteringschans in Amsterdam. Ze werden vermoord als vergelding voor een vuurgevecht aan de Wilgenlaan, twee dagen eerder, waarbij twee Duitsers omkwamen.
Het dorp Zwanenburg werd na de schietpartij omsingeld. De bevolking werd op de Zwanenburgerdijk bijeengebracht, waar de mannen van de vrouwen en kinderen werden gescheiden. Sommige mannen moesten langs de fusillade lopen.
NSB-burgemeester
Twee dagen eerder schoten de Duitsers als vergeldingsactie tien gevangenen dood in de Hoeksche Waard. Daar had het verzet op 18 februari NSB-burgemeester Simonis doodgeschoten, die was daar aangesteld na Dolle Dinsdag.
Simonis was burgemeester van Leidschendam geweest, maar was op Dolle Dinsdag gevlucht. Zijn plan was om na enkele dagen weer op zijn post in Leidschendam terug te keren. Maar toen hij daar terugkwam, was zijn positie al door iemand anders ingenomen.
Simonis werd om die reden de burgemeester van Nieuw-Beijerland, Goudswaard en Piershil, dat sinds 1944 zonder burgemeester zat; de vorige was ondergedoken.
Razzia
Voor deze drie dorpen braken angstige tijden aan. Simonis en zijn zoon deden er alles aan om de mannen uit het dorp naar Duitsland te sturen voor de arbeitseinsatz. Daarom drong het verzet op 13 februari de woning van Simonis binnen en mishandelde zijn zoon.
Als reactie daarop werd twee dagen later een razzia in Nieuw-Beijerland gehouden. Ongeveer 75 mannen werden opgepakt en gedwongen op Schouwen-Duiveland te werken voor de Wehrmacht.
Het verzet besloot Simonis op 17 februari dood te schieten terwijl hij op de fiets op weg was naar zijn huis. Zijn lichaam werd in de sloot gegooid. De Duitse wraak liet niet lang op zich wachten. De volgende dag werden tien gevangen uit de strafgevangenis in Scheveningen gehaald en gefusilleerd op de plek waar burgemeester Simonis was neergeschoten.
Halfweg, Haarlem en Zaandam
Een dag eerder werden Wim Speelman (oprichter van de verzetskrant Trouw) met negen andere verzetsstrijders doodgeschoten in Halfweg. Deze wraakoefening van de Duitsers kwam na het opblazen van de spoorweg door de ondergrondse.
Op 12 februari vond een fusillade plaats in Haarlem. Daarbij schoten de Duitsers acht Nederlandse verzetsstrijders dood, onder wie bankier en verzetsman Walraven van Hall. Het was de vergelding voor een schietpartij tussen het verzet en Duitsers twee dagen eerder.
In Zaandam werden drie dagen eerder tien verzetsmannen gefusilleerd als represaille voor door het verzet gepleegde aanslagen op twee collaborateurs. Een van hen was de 18-jarige Fred Kater, informant van de Sicherheitspolizei. De ander was NSB'er en onderluitenant van de staatspolitie W.N. Willemsen, die vervaardigers van het illegale blad Strijd op het spoor was gekomen.
Amsterdam en Amersfoort
Twee dagen eerder nam de bezetter ook in Amsterdam nietsontziend wraak. Toen het verzet op 2 februari de NSB'er mr. dr. J. Feitsma, procureur-generaal bij het Amsterdamse Gerechtshof had doodgeschoten volgde als represaille de moord op vijf mannen, actief voor het verzet: twee hooggeplaatste leden van de rechterlijke macht, een vooraanstaand lid van de verboden vrijmetselarij, een leidend figuur binnen de Raad van Verzet en een chirurg die belangeloos medische hulp gaf aan verzetsmensen en (Joodse) onderduikers.
De in getal omvangrijkste fusillade vond plaats in Amersfoort, op 2 februari. Daar vermoordden de Duitsers achttien gevangenen. Twee passanten moesten het ook met de dood bekopen.
Het was de reactie van de bezetter op een sabotage van het seinhuis bij het spoorwegemplacement twee dagen eerder.