Onderduikers en verzetsleden Benschop poseren samen · J. de Jong

Foto met onderduikers wordt verzet fataal

Zeven verzetsmensen uit het Utrechtse Benschop zijn vandaag gestorven voor een Duits vuurpeloton. Een foto met onderduikers die ze in hun huizen verstopten werd hen fataal.

Honderd mannen die konden onderduiken in Benschop wilden graag wat terugdoen voor de verzetsmensen en gastfamilies in het dorp. Een groepsfoto met de mannen van het verzet leek hen een mooi aandenken. Een persoonlijk cadeau voor de helden van Benschop, met dankbetuiging, ondertekend door alle afgebeelde onderduikers.

"Verjaagd van huis en hof zijn ondergetekenden eindelijk in veilige haven aangeland. Hier waren mensen vervuld met mededogen en barmhartigheid. Onder wier dak wij een veilig heenkomen vonden. Wij waren met zovelen, daarom dubbel dank voor hun opoffering en goede zorgen."

Maar wat een mooi souvenir moest zijn, blijkt nu het doodsvonnis voor een aantal mannen uit het dorp. De foto is in handen van de Duitsers gevallen. Tientallen verzetsleden en onderduikers zijn opgepakt.

Geen mens had gedacht dat die foto nog bezwaarlijk zou zijn.

Onderduiker Kees van Schaik

De foto werd kort na Dolle Dinsdag gemaakt, in een weiland in de buurt. Men verwachtte dat de oorlog nog maar korte tijd zou duren en iedereen zo weg zou zijn uit het dorp. Door deze foto zullen we deze tijd nooit meer vergeten, zo was de gedachte. Het cadeautje kwam in bijna alle huizen van het dorp terecht.

Een van de onderduikers op de foto is Kees van Schaik. "We dachten dat het klaar was. Als we bevrijd zouden worden, dan zouden alle onderduikers weer naar huis keren. Geen mens had gedacht dat die foto nog bezwaarlijk zou zijn."

Onderduik op grote schaal

Ruim 250 jonge mannen vonden de afgelopen jaren onderdak in Benschop. Zo ontsnappen ze aan de arbeidsinzet. Op het hoogtepunt zijn er honderd tegelijk in het dorp.

De leiding van de onderduik is in handen van onderwijzer Jan Aart van Ieperen en boerenzoon Theo Klever. De onderduikers helpen mee op het land en bezoeken op zondag de kerk. Alle 2200 inwoners zijn erbij betrokken of weten ervan. Alle boeren moeten meehelpen de onderduikers te voeden. Wie dat niet vrijwillig doet, wordt daartoe gedwongen.

Gedeserteerd

Ook Herman Struik zit in het dorp. Hij heeft gevochten met de Duitsers en is gedeserteerd. Zijn kennis van wapens deelt hij met het plaatselijke verzet.

Door wapendroppings zijn er wapens genoeg voorhanden, Struik levert de kennis voor gebruik. Er wordt geoefend op het boerenland. Zichtbaar en hoorbaar voor iedereen.

Men voelt zich onaantastbaar, loopt met wapens rond. Men waant zich met de bevrijding op komst, veilig. Een foto kan vast geen kwaad, denkt men.

Verraad

Ze worden verraden. In de hoop een baantje bij de politie te bemachtigen stapt een jonge inwoner van Benschop naar de burgemeester van IJsselstein, een NSB'er. Hij vertelt alles wat hij weet over de onderduikers. De Duitsers worden ingelicht, een razzia volgt.

Als de Duitsers de onderduikplekken langsgaan, stuiten ze op de foto met daarop de onderduikers en de verzetsmensen. Alle namen zijn zo in één klap bekend. Onderduiker Van Schaik weet zich te verbergen als de Duitsers komen. Hij hoort de schoten. "Ik was zo boos, ik wilde eropaf. Gelukkig had ik geen wapen en ben ik blijven zitten, want ik had niks kunnen beginnen."

Onderduiker Struik heeft als deserteur niets te verliezen. Hij opent het vuur op de Duitsers. Ook Theo Klaver schiet. Beide mannen en drie Duitsers komen om. Het hele dorp wordt vervolgens uitgekamd. Vijftig mannen worden meegenomen, onder wie Jan Aart van Ieperen en Theo Klever.

De afrekening

Vandaag, vier dagen later, volgt de afrekening. De Duitse soldaten komen terug met zeven gevangenen. De 14-jarige Adriaan Benschop ziet het allemaal gebeuren.

"Er komt een bus aan die voor onze neus stopt. Een oudere Duitse officier stapt uit. 'Los, los', schreeuwt hij. Jan Aart van Ieperen en zijn broer Jasper komen als eersten uit de bus. Zulke fijne jongens. Ik ken ze goed. Buurjongens voor wie ik wel eens illegale batterijen smokkelde."

Daarna volgen de anderen. "Allemaal het hoofd in de schouders. Aan hun ogen zag je dat ze dondersgoed doorhadden wat er ging gebeuren."

Ze worden naar de boerderij van de familie Klever gebracht. Daar worden ze voor de hooiberg geplaatst. Iedereen die langsloopt wordt gedwongen toe te kijken. Ook Adriaan Benschop, hij moet toezien hoe zijn zeven dorpsgenoten worden gefusilleerd.