3000 onderduikers Roermond gedeporteerd
Oud en Nieuw belooft desastreus te verlopen voor de vele ondergedoken mannen en jongens in frontstad Roermond. Vandaag zijn bijna 3000 Roermondenaren gedwongen afgevoerd naar Duitsland om daar te werken.
De eerste veertig kilometer over de grens naar het Duitse dorp Dülken hebben ze in strenge winterse omstandigheden te voet en zonder proviand moeten afleggen. Het enorme aantal onderduikers dat zich nog in de frontstad schuilhield, heeft zelfs de Duitse bezetter verrast.
De mannen hebben zich massaal gemeld na een ontluisterend dwangbevel. Enkele dagen geleden werd bekendgemaakt dat er op Tweede Kerstdag veertien onderduikers standrechtelijk zijn geëxecuteerd. Dat bericht ging vergezeld van een nieuwe oproep.
"Alle nog achtergebleven mannen tussen 16 en 60 jaar moeten zich voor 16.00 uur op 30 december melden voor de gedwongen tewerkstelling. Wie dat niet doet en zonder geldige reden en persoonsbewijs wordt gevonden, zal onmiddellijk worden doodgeschoten."
De bekendmaking van de Kerst-executies heeft een verpletterende indruk gemaakt en het verzet in de stad vreest voor een slechte afloop voor de vele duizenden mannen die zich nog schuilhouden.
De Duitse commandant Ulrich Matthaeas staat bekend als een meedogenloze nazi. Hij ziet de onderduikers als een veiligheidsrisico als de geallieerden verder oprukken. Zijn dreigement met verdere executies wordt dan ook uiterst serieus genomen.
Eerder hebben de Roermondenaren het lot van dwangarbeiders met eigen ogen kunnen zien: Russische mannen en vrouwen zijn onder erbarmelijke omstandigheden naar de frontstad gedeporteerd om er loopgraven en stellingen aan te leggen. Hoe onzeker zo'n toekomstbeeld ook is, het advies van het verzet en de kerk is om zich toch te melden voor de tewerkstelling. Die boodschap is als een vuurtje door de stad gelopen.
In de loop van de middag hebben zich steeds meer mannen en jongens gemeld, vaak vergezeld door ongeruste familieleden.
De jonge Jo Wijenberg bracht zijn twee oudere broers weg: "Het was vreselijk om aan te zien al deze mensen, huilende mannen, vrouwen en kinderen, om hun vaders, zoons, broers, verloofden en vrienden."
"Mijn broer Toon, 19 jaar en Huub, juist 16 geworden, die maanden in de schuilplaatsen hadden doorgebracht, moesten zich ook melden. Al deze mannen moesten zich verzamelen op het plein voor de Heilig Hartkerk. Van hier uit werden de mannen afgevoerd naar Duitsland."
Nooit, nooit zal ik dat gezicht vergeten.
Annie Parren had haar verloofde Sef maandenlang verborgen weten te houden door hem te verstoppen in een put bij zijn huis. Maar ook Sef besluit na lang wikken en wegen om zich te melden. Annie blijft zo lang mogelijk bij hem. "Na uren van wachten, op straat en in de kerk (waar ik de riemen voor Sefkes rugzak met sterk garen verlengde) trekt de treurige, eindeloze stoet 4 aan 4 weg."
"'t Was haast niet te harden. Nooit, nooit zal ik dat gezicht vergeten die grote witte vlakte rechts, die grote witte vlakte links en daartussen naar schatting 27 à 2800 mannen in een lange rij. Opzij rechts van de weg 'n priester, als een zwarte gedaante afgetekend tegen die witte velden, aldoor zegenend, aldoor vergevend zegenend, onze flinke mannen."
In de loop van de avond zijn de mannen gedwongen in de vrieskou en sneeuw richting Duitsland te lopen. Veertig kilometer verderop kunnen ze in de open lucht overnachten in het wielerstadion van Dülken. Naar verwachting worden ze morgen, Oudjaarsdag, naar werkkampen in Wuppertal of verder gedeporteerd.