Een Nederlandse SS'er is aan het Oostfront onderscheiden met het IJzeren Kruis Eerste Klasse. Engel Schuur uit het Twentse Borne kreeg de dapperheidsonderscheiding omdat hij drie Sovjettanks wist uit te schakelen.

De 22-jarige Oberscharführer (sergeant) wist de tanks bij gevechten in Estland te verwoesten met drie Panzerfausten, een effectief anti-tankwapen van de nazi's. In de pers wordt Schuur geprezen dat hij zo het gevaar voor zijn bataljon wist af te wenden.

Schuur sloot zich in juni 1941 samen met zijn vader aan bij de Waffen-SS. Vrijwel zonder onderbreking vocht hij sindsdien tegen de Russen aan het Oostfront. Zelfs toen hij een longontsteking opliep bleef hij zich nog inzetten tegen de Russen, merkte de Duitse propaganda op.

Wiking

In totaal zijn ongeveer 22.000 Nederlanders aangesloten bij de paramilitaire gevechtsorganisatie van de Duitse nazi-partij. Voor hen werd al op 26 mei 1940 het SS-regiment Westland opgericht, dat met afdelingen uit Vlaanderen, Denemarken en Noorwegen de SS-divisie Wiking vormt.

Wiking werd in 1941 ingezet bij de opmars door Rusland, Barbarossa, en droeg de afgelopen tijd bij aan de belegering van Leningrad.

Ridderkruizen

Bij de gevechten aan het Oostfront hebben tot nu toe drie Nederlandse SS'ers een hogere onderscheiding gekregen dan Schuur, het Ridderkruis. De laatste keer gebeurde dat in augustus, toen de 21-jarige Derk Elsko Bruins uit Vlagtwedde werd onderscheiden.

De eerste Nederlander die het Ridderkruis ontving was Gerardus Mooyman, die in 1943 op één dag dertien Sovjettanks wist uit te schakelen. In propaganda werd hij vergeleken met Nederlandse helden als Tromp en De Ruyter.