Oud-premier Colijn in ballingschap overleden
Naar nu bekend is geworden is op 18 september oud-premier Colijn (75) aan een hartaanval overleden in zijn Duitse verbanningsoord Ilmenau. De ARP-politicus leidde vijf kabinetten in de jaren 20 en 30.
De gedreven Colijn had een gevarieerde carrière, als beroepsmilitair in Indië, Kamerlid, minister van onder meer Oorlog, Koloniën en Financiën, hoofdredacteur van De Standaard en uiteindelijk minister-president.
Colijns eerste kabinet hield in 1925 slechts drie maanden stand, door een ruzie tussen de katholieke leden van het kabinet en de CHU-ministers over de betrekkingen met het Vaticaan. Vier jaar en twee kabinetten later kreeg Colijn een nieuwe kans. Hij zou tot 1939 aan de macht blijven en proberen Nederland door de Grote Depressie te leiden.
In 1939 nam Colijn, toen zijn laatste kabinet al na twee dagen ten val was gekomen, grotendeels afscheid van de politiek. Wel bleef hij voor de ARP in de Eerste Kamer.
Colijn was een kerel.
Trouw schrijft dat Colijn "fel omstreden" is: geliefd en verguisd. In de Grote Depressie voerde hij harde bezuinigingen door die tot rellen leidden, ook hield hij star vast aan de goudstandaard. Op de opkomst van Hitler in Duitsland reageerde hij gereserveerd.
In het collectieve bewustzijn is zijn afwachtende houding van voor de oorlog altijd verbonden met zijn woorden "Ga nu gerust slapen, de regering waakt". NSB-kranten halen die uitspraak aan als voorbeeld dat Colijn het volk in slaap wilde sussen over de in hun ogen imperialistische ambities van Engeland of het gevaar van de bolsjewisten.
Wat vaak vergeten wordt is dat Colijn die woorden al in 1936 sprak, naar aanleiding van de Duitse bezetting van het Rijnland. Trouw vindt het in ieder geval nu niet de tijd de premier te bekritiseren: "Niet alles wat Colijn gezegd, gedaan en geschreven heeft kunnen wij onverdeeld beamen", schrijft de krant, maar "Colijn was een kerel".
Collaboreren?
Na de Duitse inval bekritiseerde Colijn het vertrek van de Nederlandse regering naar Londen, "een smadelijke vlucht", schreef hij in De Standaard. "De vlucht was psychologisch een fout van een zodanige grootte dat we de gevolgen ervan nog niet kunnen schatten."
In de brochure Op de grens van twee werelden legde hij verder uit dat Nederlanders het onvermijdelijke beter onder ogen konden zien. "Het alles dominerende feit is dan, dat, tenzij er werkelijke wonderen gebeuren, het vasteland van Europa in de toekomst geleid zal worden door Duitsland", redeneerde Colijn.
"Moeten we in die richting nu zelf meewerken of moeten we gelaten afwachten, wat er over ons beschikt wordt? Wij kiezen uit volle overtuiging voor het eerste. Omdat er zoveel op het spel staat."
Omdat Colijn ook nog een ontmoeting had met rijkscommissaris Seyss-Inquart werd hij door sommigen beticht van collaboratie. De rasechte calvinist veranderde echter van mening over de bezetting nadat politieke partijen zoals zijn ARP werden verboden. De Duitsers pakten hem daarop in juni 1941 op.
Ballingschap
Na enige tijd in Valkenburg en Berlijn te hebben vastgezeten, kwam hij uiteindelijk terecht in een hotel in de Midden-Duitse deelstaat Thüringen. De kosten van het verblijf voor hem en zijn vrouw moest hij zelf betalen. Hij genoot enige mate van vrijheid, al werd zijn post gecensureerd en mocht hij slechts sporadisch bezoek ontvangen.
Een groep tewerkgestelden uit Nederland hielp Colijn op 23 september begraven in Ilmenau. Op zijn graf werd een krans met rood-wit-blauw lint geplaatst. Eerder deze week is er een rouwdienst in de Haagse Noorderkerk gehouden.
"Wanneer Colijn vóór 10 mei 1940 was gestorven, zou hem een begrafenis ten deel zijn gevallen even indrukwekkend als die van een staatshoofd", mijmert Vrij Nederland nog. "Nu neemt het Nederlandse volk terloops kennis van zijn dood."