Duitsers blazen Maasbruggen bij Venlo op
Terugtrekkende Duitse troepen hebben vandaag de bruggen over de Maas bij Venlo opgeblazen. De bruggen, cruciaal voor de aanvoer van Duitse troepen uit Duitsland, waren al geruime tijd inzet van de strijd in het frontgebied in Noord-Limburg.
Sinds 13 oktober hebben de geallieerden dertien pogingen gedaan om de bruggen te bombarderen, soms met wel twee aanvallen per dag, maar wonderlijk genoeg steeds tevergeefs. Venlo zelf werd wel keer op keer geraakt. Daarbij zijn ruim 280 burgerdoden en bijna 180 gewonden gevallen.
Huilen kon ik niet, daarvoor was mijn angst te groot. Ik verkeerde in een toestand van panische ontzetting.
De bombardementen waren een nachtmerrie, vertelt de 15-jarige Miek Hoofd uit Venlo, die samen met haar ouders en broers en zussen steeds opnieuw moest schuilen. "We zaten in onze kelder en hoorden de bommen komen, met een schril fluitend geluid aanvankelijk. Zolang het daarbij bleef, was er geen direct gevaar, de projectielen ontploften dan op een behoorlijke afstand. Luguber werd het pas als het fluiten overging in ratelen: dat betekende dat de bom dichtbij kwam, dat de inslag dus dichterbij zou plaatsvinden, dat je veilige huis kon instorten - en dat je zelf een van de doden of gewonden zou kunnen zijn."
"Huilen kon ik niet, daarvoor was mijn angst te groot. Ik verkeerde in een toestand van panische ontzetting. Aldoor wist je: de volgende bom kan hier vallen. Je wachtte en hoopte. Verder denken durfde je niet. Als het voorbij was, kwam je langzaam terug uit de verstarring, de doodsangst, probeerde je dankbaar te zijn dat je was gespaard. Maar ze kwamen steeds opnieuw. Dertien keer in totaal."
Offensief bij Meijel
De geallieerde opmars om de Duitsers aan de oostkant van de corridor terug te dringen tot achter de Maas, was na de slag om Overloon en Venray op 18 oktober gestaakt. De Britse veldmaarschalk Montgomery had een groot deel van de troepen nodig om Brabant en Zeeland te bevrijden, zodat het mogelijk werd om nieuwe troepen en voorraden via de Schelde aan te voeren.
Dat het Duitse bruggenhoofd in Noord-Limburg nog steeds gevaar opleverde, bleek wel eind oktober, toen de Duitsers met 25.000 soldaten en 22 Panthertanks volkomen onverwacht een offensief openden bij het Noord-Limburgse dorp Meijel.
Het was een afleidingsaanval, bedoeld om de druk op de Duitse troepen in West-Brabant te verminderen. Het kostte de geallieerden veel moeite om die aanval af te slaan.
Operatie Nutcracker
Na de bevrijding van Zeeland en Brabant kreeg Montgomery veel troepen beschikbaar, die hij wilde inzetten om de Duitsers in Noord-Limburg eindelijk terug te dringen tot achter de Maas. Het Peeloffensief bij Meijel had duidelijk gemaakt dat de noodzaak om de Duitsers uit het gebied te verdrijven groot was.
Op 14 november begon operatie Nutcracker, waarbij Montgomery de Duitsers in het nauw bracht met de inzet van zeven beschikbare divisies. Die opereerden vanuit drie richtingen, waarbij het zwaartepunt van de aanval lag in het zuiden, rond Weert en Nederweert.
Voor de Duitsers was het al snel duidelijk dat ze niet op konden tegen deze overweldigende overmacht. Ze hebben na hun terugtrekking nu nog drie kleine gebieden in handen ten westen van de Maas: bij Broekhuizen, Geijsteren en Blerick, een wijk van Venlo ten westen van de Maas.
Blerick is door de Duitsers omgebouwd tot een vesting. Er liggen een tankgracht, loopgraven en uitgestrekte mijnenvelden. Vermoedelijk wacht de geallieerden hier nog een zware strijd. De burgers in Blerick kunnen geen kant op, nu de brug is opgeblazen.