Tilburg bevrijd, mede door het offer van Leo Alvarez
Ver weg van zijn geboorteplaats Paramaribo is Leo Alvarez gesneuveld in de strijd om Tilburg. Bij gevechten in de buurt van Oirschot werd de 34-jarige soldaat door een granaatscherf in zijn hoofd geraakt toen hij in de open toren van zijn pantserwagen stond.
Hoewel hij in New York woonde toen de oorlog uitbrak, meldde hij zich als vrijwilliger voor de Prinses Irene Brigade, het legeronderdeel dat is samengesteld uit Engelandvaarders, Nederlandse dienstplichtigen uit het buitenland en vrijwilligers van overzee. In augustus landde hij met de brigade in Normandië, sindsdien trok hij op naar de Nederlandse grens.
De brigade kent een moeizame geschiedenis met zwarte rekruten: aan het begin van de oorlog meldden zich 400 enthousiaste vrijwilligers uit Suriname, maar zij werden geweigerd. Dat was waarschijnlijk omdat de regering spanningen vreesde met racistische brigadeleden uit Zuid-Afrika.
Als je vader in nood is, dan ga je toch helpen? Ook al is het je stiefvader.
Toch mochten er enkele zwarte militairen meevechten. "We waren toch onder de Nederlandse vlag geboren", verklaarde William Watson zijn drang om te strijden voor het verre koninkrijk. "Als je vader in nood is, dan ga je toch helpen? Ook al is het je stiefvader."
De regering wilde Surinaamse vrijwilligers wel inzetten om de Japanners uit Nederlands-Indië te verdrijven. Honderden vrijwilligers zijn dit jaar naar Australië verscheept, waar ze voor het KNIL worden getraind.