Het lichaam van Krist kort na de aanslag · Publiek domein

Duitsers slaan terug na liquidatie collaborateur

In Haarlem zijn vanmorgen tien personen geëxecuteerd als vergelding voor de liquidatie van NSB-politieagent Fake Krist gisteren. De slachtoffers werden doodgeschoten bij de plek van de aanslag.

Verzetsstrijders namen de 40-jarige Krist gisterochtend van afstand onder vuur op straat. "Hij sprong van zijn fiets, ondertussen om zich heen kijkend", zag een ooggetuige toen de eerste twee schoten misten. "Toen kwam het derde schot, dat was wel raak."

"Ik zag dat Krist nog probeerde zijn wapen te pakken", vult een ander aan. "Op de brug lagen allemaal mensen op de grond, volwassenen en kinderen door elkaar, die dekking hadden gezocht achter de brugwering."

Krist was op slag dood. De daders wisten weg te komen.

'Laffe moord'

Het verzet moet geweten hebben dat op zijn dood felle represailles zouden volgen. Dat er desalniettemin werd besloten hem uit de weg te ruimen, betekent dat men meende dat een levende Krist aan meer mensen het leven zou kosten. Krist was immers berucht in Haarlem: als medewerker van de Sicherheitsdienst speurde hij fanatiek naar Joden, onderduikers en verzetsmensen.

De Duitse reactie volgde inderdaad snel: vanmorgen werden tien gevangenen uit het huis van bewaring aan de Amsterdamse Weteringschans overgebracht naar Haarlem. "Terroristen en saboteurs", volgens SS-leider Rauter, die spreekt van "een laffe politieke moord".

De tien mannen waren tussen de 26 en 49 jaar oud. Onder hen waren bijvoorbeeld twee gearresteerde medewerkers van verzetsblad Je Maintiendrai.

Wilhelmus

"Nooit zal ik vergeten dat er een oude man was die toen met bevende stem het Wilhelmus begon te zingen. Diep ontroerend", zag verzetsstrijder Truus Oversteegen. "Vervolgens klonk het salvo, dat honderden malen weerkaatste."

De fusillade was nog niet het einde: de Duitsers staken ook nog vier panden in brand in de buurt van de plaats delict. "Een oude vrouw die daar woonde moest onmiddellijk haar woning uit", zag een buurtgenoot. "Ik zie haar nog naar buiten stappen, in haar kamerjapon, een kooitje met een vogeltje erin onder de arm geklemd."

De brandweer moest de gebouwen laten afbranden en mocht alleen voorkomen dat het vuur niet oversloeg.