Rijkscommissaris Seyss-Inquart is onthutst over de verwoesting in Zeeland. Hij zei dat na een bezoek aan het getroffen eiland Walcheren, "of juister gezegd van de plaats waar Walcheren eens was". De hoogste vertegenwoordiger van de bezetter in ons land bezocht onder meer Middelburg en Goes.

Al een maand wordt er hevig gevochten om de Scheldemonding. Geallieerde bommenwerpers hebben daarbij dijken doorgebroken, om de bewegingsvrijheid van de Duitsers te beperken. Seyss-Inquart spreekt daar schande van.

"Het is een treurig gezicht, voor elke Nederlander", verzucht hij. "Het lijkt erop dat een stuk van Nederland, nog wel de Tuin van Nederland, onherstelbaar verloren is gegaan."

Ondragelijke toestanden.

Volgens Seyss-Inquart hebben de zware bommen van de Britten zoveel schade gemaakt "dat aan herstel van de dijken niet te denken valt". Bovendien spoelt er zout zeewater over de vruchtbare landbouwgrond, waardoor die onbruikbaar zal zijn.

"Ik kan thans wel verraden dat wij ongeveer anderhalf jaar geleden overwogen hebben de kern van Walcheren te laten overstromen met welwater, dus met zoet water. Wij hebben daarvan afgezien om dit voor de voeding van Nederland zo belangrijke land niet te vernietigen."

Seyss-Inquart bezwoer dat Duitse militairen die niet voor de strijd nodig zijn waar mogelijk zullen helpen bij de wederopbouw. Hij schetste een beeld van ruim 30.000 mensen die gevlucht zijn, wachtend op voedsel en drinkwater, terwijl de riolering dreigt over te lopen.

"Ondragelijke toestanden", meende hij. "Het gebrek aan ruimte leidt er bovendien toe dat 30, 40 vaak 50 mensen onderdak moeten vinden in één klein huisje."

Wederopbouw

Het is de tweede keer dat Zeeland zwaar wordt getroffen door oorlogsgeweld: in de begindagen van de oorlog raakte Middelburg zwaar beschadigd door gevechten tussen oprukkende Duitsers en terugtrekkende Fransen.

Seyss-Inquart zei na de capitulatie dat de wederopbouw van die stad en Rotterdam zijn speciale aandacht had en stelde een speciaal fonds daarvoor in. Over hoe die schade was ontstaan weidde hij nauwelijks uit.