'Brandende stad' Arnhem geëvacueerd: 'Ik voel me wanhopig'
Het is chaos in Arnhem. Al dagenlang wordt er onophoudelijk geschoten en klinkt het bekende gehuil van neerkomende bommen.
Voor burgers is het niet meer veilig: de stad moet worden geëvacueerd. Dit weekend werd het bevel al gegeven en vanavond moet Arnhem dan toch echt leeg zijn.
"Wij geloofden eerst niet dat het waar was", zegt Albert Ravestein. "Maar toen het overal werd omgeroepen en op straat werd gekalkt, drong de waarheid tot ons door." De een huilt, terwijl de ander moed houdt: het kan toch niet voor al te lang zijn?
De bewoners hebben moeilijke keuzes te maken. Huisdieren en vee kunnen niet mee, dus worden achtergelaten of geslacht.
Overhaast moet men ook beslissen wat mee te nemen, en wat achter te laten. "We hebben een keuze gemaakt uit ons bezit, soms waardevol, maar ook prul hebben we mee. In ieder geval een deken en lepel voor iedereen", zegt Ravestein.
Omdat niet alles past in de koffers, dragen sommige mensen lagen met kleding. "Over onze zomerjurken hebben we ook nog onze wollen winterjurken aan, wollen kniekousen, onze rijglaarsjes en een winterjas", zegt Diny Kok. "We staan stijf van de kleding, het lijkt wel of we naar de Noordpool moeten."
Het is maar voor een paar dagen, hopen veel Arnhemmers. "We hebben de boel dus eerst netjes opgeruimd en hebben het huis goed afgesloten", zegt Maria Kooijman-Anneveld.
We waren met één been in de verlossende vrijheid geweest en liepen er nu zo ver vanaf.
Op straat is het een eindeloze stroom van mensen met volgestouwde handkarren, kinderwagens en koffers. Getooid met witte vlaggen, zodat het duidelijk is dat het burgers zijn en hopelijk niet het doelwit worden van beschietingen.
Op de handkarren zitten soms ook mensen die slecht ter been zijn. "Boven op een handkar zat een vrouw op een heuvel van kleren", begint Robert Dalman zijn verhaal. "Juist toen we haar passeerden riep een rasechte Arnhemmer: 'Jan, stop es effe', maar Jan zwoegde voort. Een ander schreeuwde vervolgens: 'Jan, stop nou godverdomme, opoe mot pisse!'. Ondanks alle ellende schaterde iedereen rond de kar van de lach."
Al snel daarna moest er weer worden doorgelopen. Naar een onbekende bestemming. "Wanhopig en gedesillusioneerd", zo omschrijft Ravenstein zijn gevoelens hierbij. "We waren met één been in de verlossende vrijheid geweest en liepen er nu zo ver vanaf."
Het is in Nederland een van de grootste volksverhuizingen van deze oorlog. Bijna alle 95.000 Arnhemmers hebben de stad inmiddels verlaten.
Zo'n 600 Arnhemmers hebben hun toevlucht gezocht in het Openluchtmuseum, dat buiten het gebied valt dat de Duitsers voor evacuatie hebben aangewezen. Ze verblijven voorlopig in de boerderijen en huizen van het museum.