Ontsnapping mislukt: zes tieners gefusilleerd
Zes jongens van 18 jaar zijn vannacht koelbloedig doodgeschoten, nadat ze in een groep met nog vijftien andere jongens uit het Arbeidskamp in Vledder hadden weten te ontsnappen. De slachtoffers werden gefusilleerd door de Duitse Sicherheitsdienst. Eén jongen raakte bij de executie zwaargewond, maar wist te ontkomen.
Het verzet hielp de jongens bij hun ontsnappingspoging. "De verzetsstrijders kwamen de kamer binnen en vertelden dat iedereen die mee wilde, mee mocht", vertelt de 18-jarige Klaas van Daalen, een van de jongens die niet is ontdekt. "Ik was al volledig aangekleed, dus kon zo meegaan."
Verstoppen in holen
In de stromende regen vluchtte de groep van 21 jongens vervolgens de bossen in. Zij verstopten zich in vier verschillende holen in het Wapserveld, dat in Doldersum ligt. De jongens kregen de instructie niet uit de holen te komen voordat het tiental verzetsstrijders terugkwam om hen te halen.
Het grootste hol, waar een groep van negen jongens zich schuilhield, werd ontdekt door de Duitse Sicherheitsdienst. "De groep die ons had opgespoord bestond uit ongeveer vier Hollanders en drie à vier Duitsers, die allemaal gewapend waren", vertelt de 18-jarige Roel IJsselstein, die de fusillade heeft overleefd.
Twee van de jongens hadden geluk; omdat ze nog de werkkleding van het kamp aanhadden, mochten ze terug naar het kamp. Zij werden gevraagd om de rest van de schuilplaatsen aan te wijzen, maar die zijn niet gevonden.
Toen de zeven overgebleven jongens geen namen konden noemen van de verzetsstrijders, moesten ze voor de schuilplaats op de grond gaan zitten. "Vier jongens vooraan en drie daarachter", licht IJsselstein toe, die op de achterste rij zat.
Hij vertelt dat ze een blinddoek voor kregen, een stuk van een oud laken dat door een van de Hollanders was gescheurd. "Ik had toen niet in de gaten wat ze met ons van plan waren te doen", zegt hij.
De zes jongens die het niet hebben overleefd:
"Plotseling hoorde ik hevig lawaai achter mij. Wat er op dat moment precies gebeurde, kan ik niet meer vertellen. Ik was versuft en lag op de grond. Ik voelde bloed langs mijn gezicht lopen. Het was erg stil en in de verte hoorde ik auto's wegrijden. De zes andere jongens bewogen zich niet meer."
IJsselstein strompelde vervolgens weg. "Ik voelde een hevige pijn in mijn linkerschouder en rechterzij, later bleken dat schotwonden te zijn. Ook aan mijn hoofd had ik een schampschot dat bloedde." Hij kwam aan bij een boerderij, waar zijn verwondingen zijn verzorgd.