Separeercel nog te vaak gebruikt

Zestig psychiatrische patiënten hebben in 2012 langdurig opgesloten gezeten in een separeerruimte. Dat blijkt uit cijfers van de instellingen in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ).

Deze zestig patiënten zaten langer dan drie maanden (meer dan de helft van de tijd) in een separeerruimte, blijkt uit het Argus-rapport, dat vanavond in Nieuwsuur wordt besproken.

Een van de opstellers van het rapport is hoogleraar ethiek Guy van Widdershoven. Hij spreekt van "zestig dramatische gevallen". Het ministerie van Volksgezondheid ging in 2009 nog uit van jaarlijks vijf opsluitingen langer dan drie maanden.

Uitzonderlijke gevallen

De Inspectie voor de Gezondheidzorg (IGZ) pleit er de laatste jaren voor alleen nog in uitzonderlijke gevallen mensen in een separeerruimte te zetten. Ook mag het opsluiten niet leiden tot eenzame opsluiting. Minister Schippers heeft dat in 2011 en 2012 diverse malen aan de Tweede Kamer laten weten. Toch is het middel in 2012 bijna 10.000 keer toegepast.

Het aantal en de duur van de opsluitingen neemt over het algemeen af, maar er is een groot verschil tussen de instellingen. Sommige sluiten juist vaker mensen op. De opstellers van het rapport schrijven dat vooral het aantal langdurige separaties niet minder is geworden.

Externe deskundigen

Sinds 2012 zijn instellingen verplicht om voor patiënten die drie maanden opgesloten hebben gezeten, onafhankelijke externe hulp in te roepen, van bijvoorbeeld het Centrum voor Consultatie en Expertise CCE. De cijfers wijzen uit dat dat vaak niet gebeurt.

Widdershoven spreekt van een gemiste kans, maar zegt dat het een moeilijke zaak is voor instellingen. De regel van de IGZ is volgens hem helder, maar duurt het lang voordat je als instelling de deur openzet.

Middeleeuws

Het landelijk platform GGZ noemt de cijfers schokkend. Directeur Marjan ter Avest: "Dat zijn middeleeuwse praktijken en die zouden verboden moeten worden. Opsluiten is geen zorg, dat is geen behandeling. Sterker nog het is een traumatische ervaring."

In een reactie laat de IGZ aan Nieuwsuur weten dat de inspectie zelf nog bezig is met onderzoek en dat dat bijna klaar is. Het rapport komt na de zomer en de IGZ zal dan laten weten wat haar oordeel is en welke maatregelen zij neemt.