Journaliste (NL) gewond in Syrië

De Nederlandse persfotografe Mariëlle van Uitert is vrijdag in Syrië bij een mortieraanval lichtgewond geraakt. Haar collega en metgezel Irene de Zwaan bleef ongedeerd. Ook zijn ze onder bedreiging van wapens ontvoerd en enkele uren vastgehouden.

De twee freelancejournalisten waren naar de stad Aleppo gereisd om reportages te maken over de oorlog in Syrië. Vrijdag ontplofte na een demonstratie een mortiergranaat vlak bij de plaats waar ze stonden. Daarbij vielen tien doden en een onbekend aantal gewonden.

Scherven

Van Uitert en De Zwaan werden door de explosie de lucht in geslingerd. Daarna kropen ze een huis binnen. Van Uitert had wat steengruis en granaatscherven in haar been, zei De Zwaan tegen de NOS.

Zelf heeft De Zwaan "wonder boven wonder" helemaal niets, maar een vriend van de twee kwam om het leven en een aantal anderen raakten zwaargewond.

Vastgehouden

Toen ze uit het ziekenhuis kwamen om met collega's terug te gaan naar hun verblijfplaats, werden ze door onbekenden meegenomen naar een huis waar een groep van ongeveer 15 gewapende moslims verbleef. Daar zijn ze drie uur vastgehouden.

"Ze zeiden dat ze het deden om ons te beschermen, dat onze chauffeur geen goeie vent was", zegt De Zwaan.

Ze vertelt dat ze goed behandeld zijn, eten gekregen hebben en dat er grapjes werden gemaakt. Daarna zijn ze teruggebracht naar hun verblijfplaats.

Voedselvergiftiging

Van Uitert en De Zwaan zijn inmiddels terug in Nederland. Met Mariëlle gaat het goed, zegt De Zwaan. Haar wonden zijn schoongemaakt.

Dat de twee moe en verzwakt zijn, komt ook door een voedselvergiftiging die ze in Syrië opliepen.