NOS NieuwsAangepast

'Banken China zijn gezond'

Door correspondent Karen Eshuis

Daar zitten ze op een rij: alle financiële kopstukken van China. Het is een zeldzaamheid, dit onderonsje tussen de Chinese monetaire machthebbers en de pers. Het is al laat op de avond en nog een zondagavond ook, en toch is de persconferentie over het bankwezen in China drukbezocht. Maar of het enthousiasme van de aanwezige pers beloond wordt?

Vanwege het 18e Partijcongres van de Communistische Partij verschijnen mannen als Zhou Xiaochuan van de People's Bank of China en Shang Fulin, de baas van de financiële toezichthouder in het openbaar. Grote namen. Sterker nog, Zhou wordt door het gezaghebbende tijdschrift Foreign Policy aangemerkt als één van de meest invloedrijke, economische figuren van dit moment. Ook de voorzitters van dé vier grootste banken - Agricultural Bank of China, China Construction Bank, Bank of China en Industrial and Commercial Bank of China - zijn aanwezig.

Slechte leningen

Maar geven ze ook openheid over de gezondheid van de Chinese banken? Niet bepaald. Uit het publiek komen - met name van de buitenlandse pers - een aantal kritische vragen. Bijvoorbeeld over de hoeveelheid slechte leningen. Dat zijn leningen die de banken hebben uitgegeven, maar waarop niet of beperkt wordt afbetaald. Natuurlijk houden banken altijd rekening met een beetje wanbetaling, maar als dat opeens fors stijgt kunnen de banken zelf in de problemen komen. En omdat buitenstaanders maar heel beperkt inzicht kunnen krijgen in Chinese banken, is het een geliefd onderwerp om over te speculeren.

Toezichthouder Shang vertelt zonder blikken of blozen dat "China een slecht rekeningenratio heeft van 0,97 procent". Om er aan toe te voegen dat dat getal ver onder het gemiddelde ligt vergeleken met de rest van de wereld. Maar op vragen over de betrouwbaarheid van dit cijfer en mogelijke risico's zegt hij stellig: "Hoewel het cijfer iets is gestegen, hebben we het systeem onder controle. En de leningen concentreren zich niet in sectoren met een hoog risico."

Omdat de vier "big banks" in China staatsbanken zijn en in opdracht van het centrale gezag leningen verstrekken op momenten dat het politiek goed uitkomt, is het vrijwel onmogelijk een reële inschatting te maken van de werkelijke risico's.

Waar de heren wel open over zijn, is het snel groeiende belang van de Chinese munteenheid, de renminbi. Sterker nog, de ruggen worden gerecht en de donkere pakken gladgestreken. Vol trots merkt bankier Zhou op: "Vanwege de wisselvallige prestaties van andere munteenheden, neemt de rol van de renminbi op internationale markten toe." Op diplomatieke wijze lezen ze de euro en de dollar zo de les.

De internationalisering van de Chinese munt groeit inderdaad gestaag. Maar omdat de wisselkoers van de renminbi nog altijd door de Centrale Bank van China wordt bepaald, is de koers allesbehalve vrij. Het gezag in China, de Communistische Partij, bepaalt alles.

Kerngezond

Zhou Xiaochuan, de monetaire baas van China, sluit af met een waarschuwing in de richting van zijn tafelgenoten. Ze moeten mogelijke financiële risico's nauwgezet blijven volgen, "dan blijft de bankensector in China kerngezond".

Bijna is de 'goed-nieuws-show' over. Totdat een journalist durft te vragen: "Meneer Zhou, wanneer gaat u eigenlijk met pensioen?" Na lang aarzelen beantwoordt Zhou de vraag op uiterst traditionele, Chinese wijze. "Ik ga met pensioen, wanneer ik met pensioen ga." Ook de financiële mannen blijven meesters in zwijgen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl