Het regent wereldrecords op WK kortebaan in Boedapest, hoe kan dat?
Al op de eerste dag van de WK kortebaan werden liefst zes wereldrecords gebroken. Hoe kan het dat zwemmers juist een aantal maanden na de Olympische Spelen opeens zo goed zijn?
"De timing van deze WK is opvallend", zegt Roald van der Vliet, directeur van Innosportlab waar onderzoek wordt gedaan naar de beste omstandigheden voor zwemmers.
Hij durft geen harde conclusies te trekken, maar deze WK kortebaan is wel het eerste grote toernooi na de Olympische Spelen, het hoogste podium. "Je ziet soms dat sporters aan het begin van een nieuwe olympische cyclus beter presteren, want de druk is lager."
Kees Robbertsen, hoofdcoach van de Nederlandse zwemploeg, kan zich deels in die uitleg vinden. "Je gaat er inderdaad na zo'n Spelen wel meer open in, zonder al te veel druk en verwachtingen."
Maar er is meer dan alleen een gebrek aan druk. In aanloop naar de Olympische Spelen op de langebaan, focusten de zwemmers zich op het 50-meterbad. Dit WK in Boedapest is het eerste toernooi in lange tijd waarbij het kortebaanzwemmen weer meer prioriteit heeft.
In het zwemmen zijn er aparte wereldrecords, voor de langebaan en de kortebaan. Doordat veel zwemmers in aanloop naar de Spelen in Parijs hun prioriteit niet in het 25-meterbad hadden, worden nu in Boedapest veel relatief oude records van enkele jaren terug verbeterd.
Snelle spiervezels
De combinatie tussen een lange rustperiode na de Spelen en het WK kortebaan is ideaal, betoogt bewegingswetenschapper Sander Schreven, gepromoveerd op vermogen en weerstand bij zwemmen.
Hij legt uit hoe dat werkt: "Van rust word je sneller, omdat rust zorgt voor de opbouw van spiervezels met snellere eiwitten. De snelle spiervezels kunnen bijdragen aan extra explosiviteit en power waardoor je skills verbeteren."
Die 'skills' - de vaardigheden bij de start en keerpunten - zijn extra belangrijk bij de kortebaan. Van der Vliet legt uit dat een zwemmer vijftien meter nodig heeft bij de start (het duiken en onderwaterzwemmen) voordat hij aan de vereiste zwemslag toekomt. Na een keerpunt legt een zwemmer tien meter onder water af, voordat hij weer doorgaat met die zwemslag.
"Dat betekent dat een zwemmer op de 100 meter kortebaan, vanwege die extra keerpunten, maar 55 meter aan het wateroppervlak zwemt", legt Van der Vliet uit. "Op de langebaan zwemt een zwemmer 75 meter aan het oppervlak. Dat kost meer spierkracht en mentale kracht, want het duurt langer voordat je weer de kant raakt."
Ook betere kennis en innovaties spelen een rol in het feit dat tijden sneller worden en wereldrecords sneuvelen. De laatste jaren zijn er tal van verbeteringen doorgevoerd. Daardoor zijn zwemmers nu enkele seconden sneller dan Pieter van den Hoogenband en Inge de Bruijn begin deze eeuw waren.
Overlopende kanten
De belangrijkste innovatie is dat zwemmers zo weinig mogelijk terugslag krijgen van de golven die door bewegingen worden gemaakt. "Het zwembad moet goed overlopende kanten hebben, zodat de golfslag eroverheen gaat en niet terugkomt", legt Van der Vliet uit. "Anders ervaar je als zwemmer weerstand."
Ook de lijnen, die het bad in banen verdelen voor zwemmers, zijn daarop aangepast. Van der Vliet: "Daar zitten een soort losse draaibare delen in. Als het water daar tegenaan klapt, breekt de golf. Als iemand keisnel gaat en jij erachter zit, kom je niet vooruit omdat de golfslag van die ander dan op jou klapt."
Om die reden krijgen de snelste zwemmers altijd de middenbaan (baan 4) toebedeeld, en de minst snelle de buitenste banen. Overigens worden maar acht van de tien banen gebruikt; ook weer om het nadelige effect van golfslag richting de zijkanten te beperken.
Niet wetenschappelijk bewezen, maar wel een mogelijk factor is de diepte van het bad. In de Duna Arena in Boedapest is die 3 meter, zoals bij de meeste snelle banen. "Tot onze verbazing was het bad in Parijs ondieper", zegt Van der Vliet. In ondieper water kaatst het bewegende water sneller terug, is het idee.
Bizarre tijden
"Ik denk dat er nog wel meer wereldrecords gaan vallen", zegt hoofdcoach van de Nederlandse zwemploeg Robbertsen. "Meestal gaat het verbeteren van records met tiendes, maar nu zie je bizarre tijden. Met name bij de vrouwen zie je een paar uitschieters."
Zo dook de 18-jarige Summer McIntosh gisteren op de 400 meter vrije slag met 3.50,25 liefst 1,05 seconde onder het wereldrecord van Li Bingjie uit 2022.
Robbertsen zegt dat die ontwikkeling zich al het afgelopen seizoen heeft ingezet. Het algehele niveau op de kortebaan wordt snel hoger. Maar dat er zes records op één dag sneuvelen is wel veel. "Ik kijk uit naar vanmiddag."