Een man praat met zijn huisarts.
NOS Nieuws

Toezichthouders kunnen grote huisartsenketens niet goed controleren

  • Sander Zurhake

    redacteur Gezondheidszorg

  • Sander Zurhake

    redacteur Gezondheidszorg

De Nederlandse Zorgautoriteit en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd waarschuwen in een gezamenlijk rapport dat zij onvoldoende mogelijkheden hebben om commerciële huisartsenketens te controleren. Daarom kunnen deze bedrijven, wanneer nodig, nauwelijks gestopt worden als zij huisartsenpraktijken opkopen. En dat is niet zonder risico voor patiënten, aldus beide toezichthouders.

Het grootste risico is dat commerciële huisartsenketens, Co-Med en Centric Health zijn bekende voorbeelden, in korte tijd zo groot kunnen worden dat ze dan zogenaamd 'too big to fail' worden.

Bijna 30 procent van de huisartsen gaat de komende vijf jaar met pensioen terwijl het lastig is om opvolgers te vinden. Op papier zijn overnames door kapitaalkrachtige huisartsenketens dan een goede oplossing om die praktijken te behouden voor een dorp of wijk.

Maar zowel de NZa als de Inspectie merkt nu al dat de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg bij praktijken van huisartsenketen niet altijd op orde zijn. Zo stonden patiënten afgelopen jaar opeens voor een gesloten praktijk vanwege een tekort aan personeel. Huisartsen van andere praktijken moesten bijspringen om te voorkomen dat zieke mensen niet werden geholpen of onnodig op de spoedeisende hulp in het ziekenhuis terechtkwamen.

Te grote verantwoordelijkheid

En als er artsen in dienst zijn dan is het niet ongewoon dat zij de verantwoordelijkheid hebben over te veel patiënten waardoor de zorg van lager niveau is.

Op dit moment zijn slechts tientallen praktijken in handen van commerciële ketens. In de nabije toekomst kan dit marktaandeel veel groter worden, staat in het rapport. Zelfs zo groot dat bijna volledige regio's voor huisartsenzorg afhankelijk zouden kunnen worden van commerciële bedrijven.

Als die vervolgens in financiële problemen komen en omvallen, stort de huisartsenzorg regionaal in. Het aantal patiënten dat dan moet worden opgevangen door andere huisartsen zal dan te groot zijn.

Onvoldoende zicht op geldstromen

Volgens de toezichthouders is het risico van plotselinge financiële problemen niet ondenkbaar. Dat komt omdat zij onvoldoende zicht hebben op de geldstromen binnen huisartsenketens.

De NZa heeft bijvoorbeeld nu niet wettelijk de macht om toezicht te houden op alle onderdelen van een huisartsenketen. Dat is het gevolg van de manier waarop deze bedrijven nu zijn georganiseerd. Die bestaan vaak uit verschillende bv's waarvan sommigen niet als zorgaanbieder zijn gekwalificeerd. En over die bv's hebben de toezichthouders niets te zeggen.

"Denk bijvoorbeeld aan een aparte entiteit voor de ICT-ontwikkeling", schrijven de onderzoekers. "Een entiteit waar een groot deel van het zorggeld naartoe gaat, blijft dan dus buiten ons directe toezicht."

Volgens de onderzoekers kunnen toezichthouders dan niet controleren waaraan het publiek geld voor de zorg wordt besteed. "Het risico bestaat dat een zorgorganisatie onvoldoende middelen investeert en besteedt aan de zorgverlening."

Op kleine schaal lijkt dat nu al in sommige gevallen te gebeuren. Zo werden praktijken afgelopen jaren in rap tempo opgekocht. Maar in personeel zou onvoldoende zijn geïnvesteerd. Dat uitte zich niet alleen in de al beschreven onverwachte praktijksluitingen, maar ook in zeer zieke mensen die genoegen moesten nemen met slechts een telefoonconsult.

Daarnaast kan het hoge personeelsverloop bij deze praktijken leiden tot slechtere zorg omdat de steeds wisselende huisartsen geen goede dossierkennis opbouwen van hun patiënten met chronische en ernstige ziekten.

'Toezichthouders hebben onvoldoende macht'

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft in het verleden onderzocht of de continuïteit van zorg bij huisartsenketens in het geding was. Maar het bleek lastig om tekortkomingen te bestraffen omdat er nog geen kwaliteitsnormen bestaan over hoeveel personeel minimaal nodig is in één praktijk om goede zorg te garanderen.

In het rapport wordt beroepsorganisaties als het Nederlands Huisartsen Genootschap en de Landelijke Huisartsen Vereniging aanbevolen om dergelijke normen te ontwikkelen zodat de Inspectie op die basis kan controleren en handhaven.

Ook is er de aanbeveling om de NZa meer bevoegdheid te geven om in te grijpen wanneer zorggeld niet goed wordt besteed. Nu valt de werking van de financiële bedrijfsvoering nog buiten de reikwijdte van de Wet marktordening gezondheidszorg.

Een ander advies aan zorgminister Pia Dijkstra is om te onderzoeken of er specifieke wettelijke eisen gesteld moeten worden aan bestuurders van omvangrijke huisartsenketens. De organisatie van zorg wordt volgens de NZa en de Inspectie immers steeds complexer. Maar ingrijpen bij zorgorganisaties als hun bestuurders incompetent blijken, waardoor plotseling praktijken worden gesloten, is nu niet mogelijk.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl