NOS NieuwsAangepast

Senaatsverkiezingen: na 100 jaar nog altijd hoofdbrekens

Premier Rutte had dit systeem voor het kiezen van de Eerste Kamer "nooit ingevoerd", zo zegt hij in aanloop naar die verkiezingen. Waar komt dit systeem vandaan?

Nederland heeft sinds 1815 een Eerste Kamer, maar in eerste instantie koos de koning de leden. Hoewel er ook toen al discussie was over de Eerste Kamer, werd dit systeem bij de hervormingen van 1848 toch gehandhaafd. Wel gingen toen de leden van de Provinciale Staten de Eerste Kamerleden kiezen.

In 1922 werden de regels weer iets veranderd, en werd het huidige stelstel van evenredige vertegenwoordiging ingevoerd: de stemmen van alle Statenleden worden opgeteld en al naar gelang het inwonertal van een provincie krijgen de stemmen een stemwaarde toegekend. De in een provincie uitgebrachte stemmen op een partij worden vermenigvuldigd met die stemwaarde. De uitkomst daarvan is het stemcijfer. De som van alle stemcijfers uit de provincies wordt gedeeld door het aantal zetels (75), de uitkomst daarvan is de kiesdeler. Voor iedere partij wordt berekend hoeveel stemmen er zijn behaald, en die worden gedeeld door de kiesdeler. De uitkomst daarvan levert de zetels per partij op.

Restzetels

Maar met deze vorm van kiezen ontstonden ook de restzetels waar het nu allemaal om draait: dat zijn dus de stemmen die overblijven en niet voldoende zijn voor een zetel volgens de kiesdeler. Die gaan naar de partij met de meeste reststemmen. In 1922 werd overigens ook de zittingsduur op zes jaar gesteld en mochten de provincies om de beurt de Eerste Kamerleden kiezen. In de jaren tachtig kwam de volgende aanpassing. In 1983 werd besloten dat de zittingsduur van zes naar vier jaar ging, en dat de provincies weer allemaal tegelijk de Eerste Kamerleden zouden kiezen.

Sindsdien worden elke vier jaar, drie maanden na de Provinciale Statenverkiezingen, de senatoren voor de Eerste Kamer gekozen. Senator zijn is een deeltijdbaan: er wordt elke dinsdag vergaderd in Den Haag. De leden bespreken de wetten die door de Tweede Kamer zijn aangenomen. Ze kunnen daarbij alleen de hele wet goed-, of afkeuren. De senatoren kunnen de minister ook dwingen tot een novelle, een wijziging of aanvulling op de wet. Die moet dan in de Tweede Kamer worden ingediend en goedgekeurd, en gaat dan naar de Eerste Kamer. De senatoren kunnen ook Kamervragen stellen, een debat aanvragen en een parlementaire enquete starten. Dat laatste is een unicum, maar in maart van dit jaar besloot de Eerste Kamer tot zo'n enquete, over privatisering.

    Deel artikel:

    Advertentie via Ster.nl