NOS Nieuws

'Criminele burgerinfiltrant nam initiatief, niet ik', zegt verdachte van drugshandel

Een man die verdacht wordt van drugshandel zegt dat niet hij, maar een criminele burgerinfiltrant van de politie het initiatief daarvoor nam. Verdachte Freddie H. kent de infiltrant met de codenaam A-4110 al dertig jaar, zegt hij tegen de NOS, in het kantoor van zijn advocaat Richard van der Weide.

De inzet van criminele burgerinfiltranten raakte in opspraak door de IRT-affaire in de jaren 90, toen bleek dat de politie gecontroleerd in drugs handelde om de criminele activiteiten van Klaas Bruinsma op te sporen. De parlementaire enquêtecommissie-Van Traa oordeelde dat de politie daarmee ver buiten zijn boekje was gegaan.

In 2014 werd het weer toegestaan om criminele infiltranten te gebruiken, en dit is de eerste zaak waarvan bekend is dat dat is gebeurd.

In maart 2020 pakte de politie Freddie H. en zeven andere mannen op voor onder meer internationale drugshandel. Ze zouden vanuit Friesland transporten naar Finland, Australië, Engeland en Ierland hebben opgezet. De criminele burgerinfiltrant werd door de politie als mol ingezet in deze zaak.

"Ik heb een strafblad, ik heb heel lang geleden in hasj gehandeld", zo begint verdachte Freddie H. zijn verhaal. "Maar mijn strafblad is niet zo groot als dat van die crimineel", zegt hij, waarmee hij infiltrant A-4110 bedoelt. H. beschrijft hoe hij na lange tijd de man in Leeuwarden weer tegenkomt en uiteindelijk door hem wordt uitgenodigd om naar Thailand te gaan, om daar met een Australiër te praten over drugs.

Zoals het OM me afschildert, die man ben ik niet.

Verdachte drugshandel

"Hij heeft het in gang gezet, hij wilde met die mensen in Thailand afspreken. Ik voel me genaaid. Zoals het OM me afschildert, die man ben ik niet. Ik ben niet rijk, ik ben geen grote internationale drugshandelaar." De verdachte denkt dat het de infiltrant vooral te doen was om de beloning die hij van het openbaar ministerie kreeg.

Volgens zijn advocaat komt daar nog bij dat het type verdachten en de hoeveelheden in beslag genomen harddrugs aantonen "dat dit geen wereldschokkende zaak" is. "Ik begrijp dat de politie georganiseede drugshandel aanpakt met een criminele burgerinfiltrant. Maar de vraag is of dat in deze zaak een proportioneel middel was."

Het Openbaar Ministerie laat na vragen van de NOS weten niet voorafgaand aan de zitting te willen reageren.

Zwaar middel

In maart 2020, toen het OM bekendmaakte dat er een criminele burgerinfiltrant was ingezet, zei een officier van justitie tegen Omroep Friesland en de NOS: "Het is een zwaar middel, waar we goed over hebben nagedacht. We zagen een gesloten club die zich bezighield met internationale drugshandel. Een gewone infiltrant, dat zou niet lukken. Hierdoor kregen we een uniek kijkje in dit milieu. Van tevoren is afgesproken dat hij onder regie van de politie in drugs mocht handelen en geld mocht witwassen. De veiligheid van de persoon heeft altijd vooropgestaan... zo'n dubbelrol is heel spannend voor iedereen."

Strafrechtdeskundige Sven Brinkhoff zegt in het NPO Radio 1-programma Nieuws en Co dat de bezwaren die de IRT-affaire naar boven bracht, ook nu nog aanwezig zijn. "Dat maakt het voor de rechter uiteindelijk ook heel lastig, als er niet van het hele proces in het geheim opnames zijn gemaakt. Want wie geloof je dan aan het einde van de rit?"

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl