Thijs van Schijndel (rechts) en Mark Dost maken zich klaar voor de finale van het NK in Elsloo

Tafelvoetbal weer hip en happening: 'Skateboarden olympisch, dan wij ook'

  • Arthur Huizinga

  • Arthur Huizinga

Drinken klaar? Check. Handdoekje? Check. Tape om de handvatten? Check. En dan: knallen!

Keer op keer pompte Thijs van Schijndel zichzelf op voor een potje tafelvoetbal. Hoeveel wedstrijden hij precies speelde, voor hij afgelopen zondag Nederlands kampioen werd? "Pfoe, ik ben de tel kwijt. Laat me even tellen...meer dan dertig, denk ik."

Voor veel, heel veel Nederlanders, is tafelvoetbal pauzevertier. Hele generaties vulden hun pauzes op school met het draaien aan de stokken. En wie het ooit gespeeld heeft, kent de vele ongeschreven regels. Niet ronddraaien. Niet scoren met het middenveld.

"Dat zijn de Randstadregels", lacht Van Schijndel, terwijl hij zijn fiets de Amsterdamse nacht instuurt. Niet dat hij dat elke zondagavond doet. Maar nu is hij net terug uit het Limburgse Elsloo, waar de titelstrijd plaatsvond.

Als ik zie dat skateboarden, surfen of rotsklimmen inmiddels olympisch is, dan hoort tafelvoetbal daar ook wel bij.

Thijs van Schijndel

Van Schijndel: "De meeste mensen denken dat dat dé regels zijn. Maar zo wordt het nergens anders gespeeld. In de officiële regels mag je precies een rondje draaien. En scoren? Dat mag met alles: keeper, verdediger, middenvelder, maakt niet uit."

Foosball in de jaren 1970: tafelvoetbal om een miljoen dollar

Vijftig jaar geleden was tafelvoetbal hip en happening in de Verenigde Staten. Foosball werd het genoemd, wat weer een vertaling is van het Duitse Fussball. In de jaren zeventig waren foosball-spelers halve rocksterren, die met elkaar de strijd aanbonden in de Million Dollar Tour.

Op kleurrijke posters werden de toernooien door het hele land aangekondigd. En ook de prijzen die te verdienen waren: de ene keer 350.000 dollar voor de winnaar, de volgende keer een Chevrolet Corvette of een Porsche.

Ongelooflijk? Kijk dan vooral naar de documentaire 'Foosballers' uit 2019.

Van Schijndels enthousiasme flakkert weer op als we hem een paar dagen na zijn titel bellen. Natuurlijk kent hij de documentaire ook. Hij speelde zelfs met hoofdpersonen als Tony Spredeman en Tommy Yore.

"Dat zijn echt de legends van de sport. Tony is eigenlijk de enige professionele tafelvoetballer ter wereld. Hij speelt in de Duitse Bundesliga en leeft verder van toernooien en demonstraties. Anderen zijn anesthesist of houtbewerker."

"Zo groot als in de glorietijd is het tafelvoetbal niet meer", gaat Van Schijndel verder. "Maar in de VS heb je nog altijd toernooien, waar je als winnaar met 16.000 dollar naar huis gaat. En eigenlijk gaat het daar om zeven, acht spelers die iedereen kent. Ze worden gevolgd van toernooi naar toernooi. Het zijn echte heroes and villains, waar mensen zich mee kunnen vereenzelvigen."

Thijs van Schijndel met het Nederlandse team

Die cultuur inspireerde Anne van der Meer en Jeffrey Krop zo'n tien jaar geleden tot de oprichting van Club Foos (spreek uit 'Foes') in Amsterdam. "Ik was in die tijd al verslaafd aan tafelvoetbal. Elke pauze speelde ik met Raoul op mijn school in Amsterdam-Oost. Later gingen we spelen in kroegen en coffeeshops in de stad. We daagden iedereen uit en wonnen bijna alles."

Op een dag vroeg iemand of we geen zin hadden om een keer bij Club Foos te komen spelen. Daar leerde ik André Heidema kennen, een oude kraker die zo'n beetje de godfather was van het tafelvoetbal in Amsterdam."

Van Schijndel: "In 2018 overleed Heidema en een paar weken later werden Raoul en ik wereldkampioen. Misschien heeft dat ons wel het laatste zetje gegeven, al is het heel jammer dat André het niet heeft meegemaakt."

Het snakeshot

Van Schijndels handelsmerk is het 'snakeshot'. "Dat is verreweg het beste en populairste schot in de tafelvoetbalwereld. Daarbij krul ik mijn pols om het handvat heen en dan trek ik mijn hand omhoog, waardoor ik precies één rondje draai. En zo kun je de bal loeihard en met heel veel precisie plaatsen waar je wil."

Hoeveel trainingsuren gaan in het tafelvoetbal zitten? "Geen idee, maar het zijn er heel wat. Het is niet makkelijk om bij de besten te komen, ook niet in dit kikkerlandje. En dan moet je bedenken dat deze sport - want dat is het wél - elders nog serieuzer wordt beoefend. In Duitsland of Amerika gaat het "veel leiper om de knikkers". De volgende stap is om een plek in de internationale top op te eisen.

Thijs van Schijndel met zijn NK-medaille

"Tafelvoetbal is een sport, zeker weten", stelt Rob Göbbels, voorzitter van de Nederlandse tafelvoetbalbond (NTVB). "Een van onze doelen is om tafelvoetbal groter te maken. Daarvoor moeten we van dat café-imago afkomen. Wij denken dat erkenning als internationale wedstrijdsport daarbij kan helpen. Daarom zijn we ook al een tijd lang in gesprek met NOC*NSF."

De realiteit is dat tafelvoetbal in absolute aantallen juist aan het afnemen is. "In Zuid-Limburg was tafelvoetbal echt heel groot, met duizenden spelers", vertelt Göbbels. "Maar in de afgelopen tientallen jaren is het cafébezoek gewoon omlaag gegaan. En jongeren gaan liever gamen tegenwoordig, dat merkt elke vereniging."

Dromen

De olympische droom van de internationale tafelvoetbalbond (ITSF) lijkt voorlopig nog ver weg. Zelf gaf Van Schijndel, inmiddels afgestudeerd socioloog, ooit een demonstratie op Papendal. "Ik kreeg toch het gevoel dat ik een soort aapje was die een kunstje deed."

"Als ik zie dat skateboarden, surfen of rotsklimmen inmiddels olympisch is, dan hoort tafelvoetbal daar ook wel bij", vervolgt hij. "Maar stiekem droom ik er vooral van om met Raoul een camper te kopen en een jaar lang alle toernooien in de VS af te reizen. Dat lijkt me echt vet."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl