Ruimtetekort in Nederland: minister gaat weer meebeslissen

De landelijke overheid gaat zich weer bemoeien met de inrichting van Nederland. Sinds 2001 lag die taak bij provincies en gemeenten. Maar nu de ruimte schaarser wordt, en er tegelijkertijd nieuwe taken bij komen zoals de energietransitie, vindt het kabinet het tijd zelf weer aan de touwtjes te gaan trekken.

De opgaven waarvoor Nederland staat zijn namelijk groot, zeggen planologen. Honderdduizenden nieuwe woningen, windmolens, zonneweides, waterbekkens en plannen om de landbouw duurzamer te maken, allemaal kosten ze veel ruimte. Als alle groeiplannen zo blijven zoals ze nu zijn bedacht, is er volgens planologen straks 10 procent meer ruimte nodig. Ruimte die er eigenlijk niet is, want nu al wordt elk stukje van Nederland gebruikt. Er moeten dus keuzes worden gemaakt.

Volgens de deskundigen is Nederland in 2050 al ver over de grens van beschikbare ruimte heen:

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken wil het probleem nu gaan aanpakken met een Nationale Omgevingsvisie. Daarin schrijft ze hoe de landelijke overheid zich weer nadrukkelijker gaat bezighouden met de inrichting van Nederland.

Tot de eeuwwisseling was dat gewoon. Neem bijvoorbeeld de grote vinexnota's, waarin het kabinet met enige regelmaat locaties aanwees voor grootschalige woningbouw. Leidsche Rijn bij Utrecht is zo'n vinexlocatie. Maar na 2000 groeide de overtuiging dat Nederland af was en kregen provincies en gemeenten het voortouw om de puntjes op de i te zetten.

Inmiddels blijkt de wereld niet stil te staan en staat ons land voor grote nieuwe opgaven, weet minister Ollongren. "De ruimtelijke ordening is na de grote structuurvisies eind vorige eeuw iets te veel gedecentraliseerd. Er is nu weer behoefte aan sturing vanuit Den Haag."

'Geen zonneweides'

Woningbouw vindt Ollongren daarbij het belangrijkst. Tot 2030, zo is het plan, moeten er ruwweg een miljoen woningen worden gebouwd om het grote tekort weg te werken. Plannen zijn er genoeg, maar door meningsverschillen en belangentegenstellingen ligt het tempo laag.

Datzelfde geldt voor de energietransitie: bijna niemand wil een windmolen in zijn achtertuin en ecologen maken bezwaar tegen zonneweides. Met de nieuwe omgevingsvisie wil het Rijk de regio's handvatten geven om knopen door te hakken en het tempo te versnellen. Ollongren: "Elke regio moet meer woningen bouwen. Doe dat dan op plekken die goed bereikbaar zijn en waar ook werk is. Bouw geen zonneweides, maar plaats zonnepanelen zo veel mogelijk op daken. Laten we windmolens zo veel mogelijk op zee bouwen."

Een zonneweide in Eindhoven

Sommige provincies zijn niet zo blij met de regierol die de minister nu neemt. De provincie Utrecht bijvoorbeeld werkt aan een eigen omgevingsvisie voor na 2030. Gedeputeerde Huib van Essen: "Dat doen wij samen met het Rijk, die steun hebben we keihard nodig bij de bouw van nieuwe woningen. Maar een minister die vanaf een bureau in Den Haag op een kaart locaties gaat aanwijzen, dat gaat de woningbouw vertragen. Dat is niet ingebed in lokale afwegingen."

VROM-minister

Planologen daarentegen pleiten juist voor meer landelijke regie. Hoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft Co Verdaas: "Gemeenten en provincies hebben een te beperkte blik, we moeten ook rekening houden met bijvoorbeeld de markt en het bedrijfsleven. Daarom is er voor langjarige projecten meer sturing nodig. Dat wil niet zeggen dat de overheid de besluitvorming moet overnemen, maar die moet wel keuzes kunnen maken als de provincie er niet uitkomt en plannen daardoor stagneren."

Om die regierol te verankeren, pleit Verdaas voor de terugkeer van een coördinerend minister van Ruimtelijke Ordening. Daarbij wordt hij gesteund door de Tweede Kamer. Die nam begin maart twee moties aan van PvdA en CDA waarin ook wordt aangedrongen op terugkeer van een ministerie van volkshuisvesting.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl