NOS NieuwsAangepast

Kinderbriefjes aan een vermoorde vader

Door verslaggever Pauline Broekema

Veel nabestaanden van Holocaustslachtoffers worstelen met de vraag wat er precies met hun dierbaren in de oorlog is gebeurd. Ze willen weten wie de arrestatie leidde, of er verraad werd gepleegd, hoe de verhoren verliepen.

Het antwoord zou kunnen liggen in de strafdossiers van duizenden oorlogsmisdadigers, NSB'ers, collaborateurs en SS'ers in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), ondergebracht in het Nationaal Archief in Den Haag. Daar is vandaag een project gepresenteerd dat de nabestaanden mogelijk meer inzicht kan geven in de laatste dagen van hun dierbaren.

Het CABR is een archief met daders maar ook met slachtoffers, zo ondervond journalist Ad van Liempt. Hij deed indertijd onderzoek in het archief voor zijn geruchtmakende boek 'Kopgeld', over Nederlanders die jacht maakten op Joden.

Slachtoffers

Na de verschijning werd Van Liempt benaderd door nabestaanden die wilden weten of hij namen van hun dierbaren was tegengekomen. Zo werd het idee geboren het CABR te doorzoeken op slachtoffers. Om nabestaanden informatie te geven waar ze, soms hun hele leven al, naar zochten.

De dossiers van 250 beruchte politiemensen en SS'ers werden doorgewerkt. Dat leverde ongeveer 9000 namen op van Joodse slachtoffers. Daarbij gaat het om Joden die thuis, op straat of op een onderduikadres werden opgepakt.

In veel gevallen is er alleen een naam. Maar soms is er meer, zoals beschrijvingen van arrestaties, verhoren en verraadbrieven.

Kinderhuis

Regelmatig was het nodig te pauzeren voor een kop koffie. Zo gruwelijk zijn soms de feiten. Margot van Kooten las de dossiers van politiemannen uit Den Haag die een Joods kinderhuis leeghaalden. De kinderen werd geen tijd gegund. "Een Nederlandse politieman schopte ze soms letterlijk de wagen in."

Het onderzoek wordt in het najaar beschreven in een boek. Uit de CABR dossiers blijkt dat veel politiekorpsen een aparte afdeling hadden die zich met de arrestaties van joden bezighield. Het werk werd overgelaten aan politiemensen met Duitse sympathieën of die lid waren van de NSB.

Zo kon de rest van het korps schone handen houden, concludeert Van Liempt.

Antwoorden

Paul Hellmann was zeven jaar oud toen zijn vader Bernhard op diens onderduikadres werd opgepakt. Op 2 april 1943 werd hij in Sobibor omgebracht. "Hij was voor mij in een zwart gat verdwenen", zegt Hellmann, die niets wist van de omstandigheden rond de arrestatie.

In het CABR vond Hellmann de antwoorden. Hij zag de dossiers van de twee Nederlandse politiemannen die zijn vader arresteerden. Daarin zat een verhoor met zijn vader.

Briefjes

Het schokkendste was de ontdekking van twee kinderbriefjes, die door de kleine Paul aan zijn vader waren geschreven. Ze gaan over een uitstapje dat hij had gemaakt naar Arnhem. Daar reed een gele tram, net als in Rotterdam.

De vrouw die zich over Paul had ontfermd noteerde tussen de bijna onleesbare hanepoten wat het jongetje probeerde te schrijven.

Zijn vader heeft de briefjes waarschijnlijk steeds bij zich gedragen. Ze werden hem bij de arrestatie afgenomen. "Zo wreed", zegt Hellmann, "dat mijn vader zelfs die niet mocht houden".

Klein kwaad

Voor Hellmann is het beeld van zijn vader completer geworden. Over de zoektocht schreef hij het boek 'Klein kwaad' dat deze week verscheen. Het boek gaat ook over Hellmanns rol als medeaanklager in het proces tegen Demjanjuk, omdat zijn vader in Sobibor werd vermoord toen Demjanjuk daar werkzaam zou zijn geweest.

De onderzoekers temperen overigens de verwachtingen. Want de hoeveelheid informatie die Hellmann vond, zal maar voor weinigen weggelegd zijn. Voor inzage gelden de strikte regels van het archief, die ondermeer bepalen dat raadpleging alleen is toegestaan als de dader is overleden.

Op het Digitaal Monument zal bij de naam van slachtoffers een vermelding komen als meer te vinden is in het CABR.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl