Veel minder proefdieren nodig door nieuwe regels voor farmaceuten
Binnenkort zijn er veel minder proefdieren nodig om te testen of medicijnen schadelijk zijn voor zwangere vrouwen. Dat is het resultaat van een nieuwe richtlijn voor de farmaceutische industrie. Het gaat om een besparing van honderdduizenden proefdieren wereldwijd, schat onderzoeker Peter Theunissen van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze organisatie, die namens de overheid de kwaliteit van geneesmiddelen bewaakt, werkt mee aan het opstellen van de richtlijnen voor farmaceuten.
Om na te gaan of medicijnen schadelijke gevolgen hebben, worden ze uitgebreid getest voordat ze op de markt mogen worden gebracht. In de beginfase worden nu per medicijn zo'n 1000 konijnen en 1500 ratten ingezet. Dat worden straks 200 ratten óf konijnen. Als de nieuwe regels worden ingevoerd, zijn alleen in fase 3 nog grote groepen ratten en konijnen nodig.
Aangezien tijdens fase 1 en 2 al driekwart van alle potentiële medicijnen afvalt, is hier veel winst te behalen voor het sparen van proefdieren.
Petrischaaltje met cellen
In de eerste stadia van het onderzoek wordt een deel van de dierproeven vervangen door andere laboratoriumproeven zoals de zogenoemde in-vitro-test. Daarbij worden proeven gedaan op gekweekte cellen van dieren. Als daaruit blijkt dat het medicijn het ongeboren kind schaadt, valt het af.
De organisaties die medicijnen registreren komen deze week samen met de farmaceutische industrie om de internationale richtlijnen af te stemmen. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen verwacht dat er in de toekomst ook bij ander geneesmiddelenonderzoek minder proefdieren nodig zijn en meer in-vitro-testen kunnen worden gedaan.
Tegen het gebruik van dierproeven bestaat veel weerstand. Nederland wil in 2025 vooroplopen met dierproefvrij onderzoek. Maar farmaceutische onderzoekers betwijfelen of betrouwbaar onderzoek zonder proefdieren kan.