Euthanasie-arts voor de rechter: waarom juist deze zaak?

  • Lune van der Meulen

  • Lune van der Meulen

Woensdag doet de rechter een uitspraak over een ingewikkelde euthanasiezaak: een verpleeghuisarts voerde in 2016 euthanasie uit op een zwaar demente vrouw. De commissie die moet oordelen of een euthanasie zorgvuldig is verlopen, beoordeelde eerder zaken met gelijke details wél als zorgvuldig. En het Openbaar Ministerie koos er bij eerdere zaken nooit voor om tot vervolging over te gaan. Welke overeenkomsten zijn er? En welke afwegingen maakten het OM en de commissie?

Een unieke zaak: voor het eerst sinds de invoering van de euthanasiewet in 2002 vervolgt het OM een arts om euthanasie bij een zwaar demente vrouw. De aanklacht is moord, maar het OM eist geen straf.

Door deze rechtszaak liggen allerlei details nu onder een vergrootglas. De demente vrouw woonde zeven weken in een verpleeghuis, waar ze nooit terecht had willen komen. Ze had een eerder opgestelde euthanasieverklaring en haar man steunde de levensbeëindiging, maar de arts in het verpleeghuis heeft niet aan de patiënt zélf gevraagd of ze echt dood wilde. Volgens de arts was het zinloos om de patiënt hier naar te vragen omdat de patiënt wilsonbekwaam was.

Zorgvuldigheidseisen

Euthanasie bij vergevorderde dementie waarbij de patiënt wilsonbekwaam is, of als er twijfel bestaat over de wilsbekwaamheid van de patiënt, komt zelden voor. Van de bijna 62.000 keer dat in Nederland euthanasie plaatsvond sinds de invoering van de euthanasiewet in 2002, gebeurde dat slechts in vijftien gevallen.

Bij drie van die vijftien gevallen kwam de commissie, die achteraf oordeelt of een euthanasie volgens de wet zorgvuldig is verlopen, tot de conclusie dat er 'niet aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan'.

Een van die drie 'onzorgvuldige' gevallen is de zaak waar de rechter zich nu over buigt. Een andere zaak stamt uit 2017, daarin loopt nog een strafrechtelijk onderzoek door het parket Noord-Holland. De derde zaak, uit 2012, betrof een vrouw van in de vijftig. Zij kreeg euthanasie op basis van een wilsverklaring die zij zes jaar voor haar overlijden opstelde. De patiënt heeft daarna haar wens noch met haar naasten noch met haat arts regelmatig besproken.

Het OM besloot die zaak onvoorwaardelijk te seponeren. Volgens het OM kon de arts 'geen reëel strafrechtelijk verwijt' worden gemaakt, terwijl de zaak volgens de toetsingscommissie aan drie zorgvuldigheidseisen niet had voldaan: de arts had niet tot de overtuiging kunnen komen dat het euthanasieverzoek vrijwillig en weloverwogen was gedaan, dat het lijden ondraaglijk was, en dat er geen redelijke alternatieve oplossing bestond.

Het OM vindt de omstandigheden uit de zaak waar de rechter nu over gaat oordelen anders dan de zaak uit 2012. OM: "In de laatstgenoemde zaak stond de duidelijkheid van de wilsverklaring niet ter discussie en was de patiënte - anders dan in deze casus - niet meer in staat te communiceren. Bovendien had deze patiënte geen wisselende verklaringen afgelegd over haar doodswens."

Slaapmiddel

In de verslagen van de twaalf gevallen die wél als zorgvuldig zijn beoordeeld door de toetsingscommissie, en dus nooit bij het OM zijn beland, zijn enkele overeenkomstige details terug te vinden met de zaak waar de rechter nu over moet oordelen.

Zo was de commissie van mening dat de arts niet ondubbelzinnig tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Ook had de patiënt een onduidelijk geschreven wilsverklaring en had zij nooit zelf aan de arts gevraagd om euthanasie.

Ook sloeg de toetsingscommissie aan op het detail dat de patiënt voorafgaand aan de euthanasie een slaapmiddel in haar koffie kreeg, zonder dat haar dat was verteld. De patiënt wist dus niet dat de euthanasie ging plaatsvinden.

Specifieke feiten

Dat lijkt sterk op het verloop van een euthanasie-zaak uit 2018, bij een man van in de zestig zonder duidelijk geschreven wilsverklaring. Ook hij kon zelf zijn verzoek niet mondeling toelichten. Bovendien at en dronk de man alles wat hem werd aangereikt. Deze patiënt heeft dus zelf het drankje met het dodelijke middel opgedronken, terwijl hem niet werd verteld wat er ging gebeuren.

Ook bij een andere casus uit 2018, waarbij euthanasie aan een diep demente vrouw van in de zestig is verleend, werd gebruikgemaakt van pre-medicatie. Uit niets blijkt dat de vrouw ervan op de hoogte was dat zij die dag dood zou gaan.

In een reactie laat de Regionale Toestsingscommissie Euthanasie weten: "De RTE beoordeelt iedere casus op de specifieke feiten en omstandigheden die daarin spelen. Oordelen over op het oog vergelijkbare zaken kunnen daarom verschillen. De voor de uitkomst van het oordeel relevante feiten en omstandigheden staan beschreven in onze beslissing."

Geen duidelijkheid

De rechter moet nu oordelen over de vraag in hoeverre een arts nog in gesprek moet gaan met een zwaar demente patiënt als deze een eerder opgestelde euthanasieverklaring heeft. Het OM vindt dat de wet op dit punt geen duidelijkheid biedt.

Ook de voorzitter van de toetsingscommissies, Jacob Kohnstamm, liet eerder weten dat hij het goed vindt dat de rechter betrokken wordt in het euthanasiedebat. Het is volgens hem veel beter dat de rechter, en niet zijn toetsingscommissies, de piketpaaltjes slaat als het gaat om stervenshulp aan vergevorderd demente mensen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl