Hoe zijderupsen hoop geven aan Keniaanse boeren

Koffie, mais, suikerriet of katoen: allerlei gewassen waar Keniaanse boeren jarenlang volop in investeerden om te kunnen voorzien in hun levensonderhoud. Maar mede door klimaatverandering waren de oogsten de afgelopen jaren minder en de opbrengsten dus ook.

Dus is het tijd voor een nieuw gewas in het Oost-Afrikaanse land: zijde. Keniaanse boeren zijn op grote schaal begonnen aan de zijdeteelt, oftewel het opfokken van zijderupsen voor de productie van ruwe zijde. En dat is booming business.

Zijderupsen geven hoop aan Keniaanse boeren

Als je aan zijde denkt, denk je al snel aan textiel of stoffen, maar zijde wordt ook gebruikt om bijvoorbeeld contactlenzen, films, zeep, verzorgingsproducten of tandpasta te maken.

Zijderupsen hebben moerbeibomen nodig om te kunnen overleven. Deze bomen kunnen goed tegen droogte. Zijderupsen zelf kunnen het best gefokt worden bij een temperatuur tussen de 22 en 30 graden.

"Kenia is een ideaal land voor zijdeteelt, omdat het klimaat perfect is. Wij denken dat ons land goed kan bijdragen aan de wereldwijde vraag naar zijde", zegt Muo Kasina, directeur van het Nationale Onderzoekscentrum naar Zijdeteelt in Kenia.

Verzorgingsproducten waarin zijde wordt gebruikt

Die wereldwijde vraag groeit. "De productie van zijde daalt in China en bestaat in Japan bijna helemaal niet meer", aldus Kasina. Volgens officiële cijfers produceerde Japan in 2012 nog maar 202 ton zijdecocons. Dat is minder dan 1 procent van wat ze in 1989 nog produceerden. 70 procent van alle zijdeproducten wordt daar nu geïmporteerd, het grootste deel uit China.

"Honderd jaar geleden was Japan de grootste exporteur van zijde. We hebben veel onderzoek gedaan naar zijdeteelt en beschikken over geavanceerde technologie. Maar we kunnen het meeste hier niet gebruiken. Het klimaat in Kenia is veel beter voor de zijdeteelt. Daarom wil ik graag met ze samenwerken", zegt Yuko Mizutori, een Japanse investeerder.

Volgens Kasina zijn er op dit moment meer dan vijf Japanse bedrijven die interesse hebben getoond in Keniaanse zijde.

Stabiele inkomsten en minder arbeidsintensief

Zijdeteelt is voor Keniaanse boeren een fijne en stabiele bron van inkomsten. Elke drie weken kunnen ze producten leveren, waardoor het een voorspelbaar gewas is. Zijdeteelt is daarnaast minder duur, omdat er minder investeringen nodig zijn dan bijvoorbeeld bij koffie of suikerriet. Ook is de teelt zelf minder arbeidsintensief.

Newton Owino bezit een zijdeboerderij in het westen van Kenia. Hij heeft vijftien werknemers en fokt de Bombyx Mori, een zijderupssoort die meer dan 5000 jaar geleden in China werd gedomesticeerd. "Op dag 26 zie je dat de zijderupsen ronddraaien, dat ze de cocons aan het maken zijn. Dat noemen we de pop-fase."

Als de rups een geschikt plekje heeft gevonden, wordt een dunne mat van spinsel gemaakt die dient als een soort mat. Hierop bouwt de rups een cocon. Als de cocon af is, vindt de laatste vervelling van de rups plaats. Hierbij ontstaat de 'pop'. Onder natuurlijke omstandigheden komt de pop na twee tot drie weken uit.

Een 'pop' in zijn cocon van zijde

Maar bij de zijdeteelt worden de cocons eerder geoogst. "Zodra de cocons klaar zijn, oogsten we ze. We verwijderen de pop binnenin en vervolgens halen we de cocon uit elkaar, door de zijde af te rollen. Zo kunnen we er zijdedraden van maken."

Zijdeteelt op één hectare land kan volgens Kasina jaarlijks 1,5 miljoen shilling (zo'n 13.000 euro) opleveren. Dat is een klein fortuin voor Keniaanse boeren.

Vorig jaar kondigde 's werelds grootste zijdeproducent Guandong-Silk plannen aan om een zijdebewerkingsfabriek en zijdeboerderij in Kenia op te zetten. Als dit gebeurt, zal het naar verwachting meer dan 300.000 banen creëren voor Kenianen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl