Uitgestorven mensensoort tienduizenden jaren geleden al op dak van wereld

Al ruim 160.000 jaar geleden leefden er mensen op de Tibetaanse hoogvlakte. Dat blijkt uit de vondst van een halve onderkaak van de uitgestorven mensensoort denisovamens, zo is bekendgemaakt in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.

De minstens 160.000 jaar oude kaak werd gevonden in een grot in het Tibetaans plateau, op een hoogte van 3280 meter. Daarmee is het veruit de oudste vondst van menselijke resten in dit gebied op grote hoogte. Tot nu toe werden er alleen resten gevonden van mensen die hier maximaal 40.000 jaar geleden leefden.

"Dit is groot nieuws", reageert Wil Roebroeks, hoogleraar archeologie aan de Universiteit Leiden en niet betrokken bij de studie. "Met dit onderzoek krijg de denisovamens een gezicht - en in elk geval een onderkaak. Deze zustersoort van de neanderthalers is zo'n tien jaar geleden ontdekt."

Het eerdere materiaal van de denisovamens werd gevonden in een grot in het zuiden van Siberië. Door de huidige vondst zijn er nu voor het eerst ook resten van de soort gevonden ver van die grot vandaan.

Het belangrijkste aan de vondst in Tibet is dat die aantoont dat de denisovamens al lang geleden op grote hoogte kon overleven en zich kon aanpassen aan de extreme omstandigheden daar.

"Dit onderzoek laat zien dat archaïsche populaties al op het dak van de wereld liepen", vervolgt Roebroeks. "Dat roept ook vragen op. Hoe kwamen ze aan voedsel? En hoe hielden ze zich warm?"

De vondst zegt ook iets over de huidige bewoners van Tibet, zoals de sherpa's die bergbeklimmers bijstaan. "We weten al enige tijd dat zij een gen van de denisovamens erfden waardoor ze met minder zuurstof toe kunnen", zegt Roebroeks. "De vraag was of de denisovamens dat gen toevallig had. Nu blijkt dat het wel degelijk een functie had. Zij liepen al vele tienduizenden jaren geleden rond, op grote hoogtes "