Drie ambassadeurs en de ministers De Jonge en Slob

Merijn kan niet naar gewone scholen: 'Rolstoeltoilet was alleen voor leerkrachten'

Duizenden kinderen met een beperking gaan niet naar school vanwege lichamelijke of psychische redenen. De zorg die zij nodig hebben, zou beter moeten aansluiten bij scholing zodat ook zij onderwijs kunnen genieten, vinden hoogleraren en belangenorganisaties.

Om hun punt kracht bij te zetten gaven vandaag drie minderjarige ambassadeurs van de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind (NSGK) voorafgaand aan een debat over onderwijs en zorg een sloophamer aan ministers Slob voor Onderwijs en De Jonge van Volksgezondheid.

"Tussen onderwijs en zorg staat een muur", zegt Merijn Rootlieb (14), die cerebrale parese ofwel spasme heeft. "Met de hamer willen we die muur gaan slopen."

Merijn zit in een rolstoel omdat hij niet zelfstandig kan lopen. Hij gaat naar een speciale school. "Ik ben ooit gaan kijken op een gewone school in de buurt, maar daar kunnen ze niet de zorg bieden die ik nodig heb. Het rolstoeltoilet was bijvoorbeeld alleen voor de leerkrachten."

Samen met Marie Claire en Robin sprak Merijn met ministers Slob en De Jonge:

'Mijn neefje zit op een gewone school en daar kan ik dus niet naartoe'

Ieder kind met een handicap of beperking heeft maatwerk nodig bij het schoolgaan en onderwijs, zegt Illya Soffer van Ieder(in), een koepelorganisatie van mensen met een handicap. "Er zijn natuurlijk kinderen die hele dagen naar school kunnen met een beetje steun, maar andere kinderen houden dat niet vol. Dat betekent niet dat ze geen recht hebben op onderwijs."

En dat hoeft niet per se op een school. "Het kan ook thuis, bij kleinschalige initiatieven of bijvoorbeeld op een boerderij met paarden."

Volgens Soffer is het bieden van maatwerk geen kwestie van geld, maar van de verdeling daarvan. "Voorheen kwam het geld uit de onderwijspot en de zorgpot samen rondom de leerling. Sinds 2015 komt het onderwijsgeld via 75 samenwerkingsverbanden bij honderden schoolbesturen terecht. Het zorggeld komt nu van 350 gemeenten, de zorgverzekeraars en het rijk. Maak daar maar eens maatwerk van, dat lukt gewoon niet."

Hoogleraar gehandicaptenzorg Marian Jongmans (Universiteit Utrecht): "Ik schaam me weleens voor Nederland als ik lees hoe wij achterblijven in het echt nemen van maatregelen. Dat kunnen we niet over ons heen laten gaan, ieder kind zou de kans moeten krijgen om optimaal in de samenleving te participeren."

Dat is belangrijk voor de lesstof, taal-spraakontwikkeling, eigenwaarde en de ontwikkeling van sociale competenties. "Daar moeten ze in een schoolse setting ervaring mee op kunnen doen. Sociale interactie met leeftijdsgenootjes is ontzettend belangrijk", aldus Jongmans.

En als het medisch haalbaar is om naar school te kunnen, dan zouden kinderen moeten gaan, vindt hoogleraar ontwikkelingspsychologie Hans Koot. "Als er speciale medische zorg nodig is die de school niet kan geven, moet die zorg binnen gehaald worden. Dat gebeurt nog te weinig. Iemand met COPD bijvoorbeeld, die levensbedreigende ademnood kan krijgen, daar moeten voorzieningen voor zijn. Van leraren kan je dat niet verwachten en daar is niks mis mee. Als je het op individuele leerkrachten laat neerkomen, zakken die door hun hoeven, punt."

Drie ambassadeurs en de ministers De Jonge en Slob

Naast de kinderen, hoogleraren en belangenorganisaties willen ook regeringspartijen dat het voor gehandicapte kinderen eenvoudiger wordt om onderwijs te volgen. Ze roepen minister Slob vandaag op om de financiering te versimpelen. Ze willen één loket, waar de ouders alles kunnen regelen. SP, GroenLinks en PvdA steunen de oproep.

Minister Slob zegt in een reactie al te werken aan een plan: "We zijn hard aan het werk om te kijken of we geld voor zorg inderdaad in een pot bij elkaar kunnen krijgen. En om het onderwijs te helpen om die zorg ook wat eenvoudiger in de scholen te kunnen gebruiken."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl