Suzanne Schulting op kop
NOS Schaatsen

Shorttrack groeit, maar is nog lang geen langebaanschaatsen

De schaatsliefhebbers kunnen dit weekend met recht hun hart ophalen. In het Italiaanse Collalbo zal gestreden worden om de titels op de EK sprint en de EK allround. Tegelijkertijd is Dordrecht het decor van de EK shorttrack.

Het is een opvallende keuze van de ISU, de internationale schaatsunie, om beide evenementen in hetzelfde weekeinde te plannen. Het shorttrack heeft de afgelopen jaren aan populariteit gewonnen in Nederland, mede dankzij de successen van Sjinkie Knegt en Suzanne Schulting.

Het langebaanschaatsen doet er juist alles aan om de sport ook voor het jongere publiek interessant en aantrekkelijk te houden. Zo werd een paar jaar geleden nog gediscussieerd over de vraag of de 10.000 meter bij de mannen nog wel verreden moest worden, omdat de langste afstand volgens critici 'te saai' zou zijn en voor te weinig spanning zou zorgen. Toch zitten er wekelijks miljoenen mensen voor de buis als er geschaatst wordt.

Geen goed voorbeeld

"Als ik de planning zou hebben gedaan, zou ik het anders hebben gedaan", zegt oud-shorttracker en toernooidirecteur van de EK shorttrack Cees Juffermans. "Het is geen goed voorbeeld van hoe je een sport moet vermarkten."

Oud-schaatser en NOS-analist Erben Wennemars is het daarmee eens. "Het is natuurlijk niet echt logisch. Ze moeten nu de aandacht verdelen. Het is ook jammer, want je had makkelijk twee momenten kunnen pakken."

Dat beide toernooien gelijktijdig worden gehouden, kan niettemin ook een voordeel en juist goed zijn, denkt Juffermans. "Shorttrack wint het natuurlijk nooit van het schaatsen. De combinatie zal dit weekend dus mooi zijn. De miljoenen mensen die zullen kijken naar de EK schaatsen zullen ook het shorttrack zien. Daar profiteren wij van. Al is dat niet meer zo noodzakelijk als tien jaar geleden."

Dat het shorttrackniveau in Nederland de afgelopen jaren een flinke sprong heeft gemaakt, is onmiskenbaar. Waar begin deze eeuw olympische medailles nog ondenkbaar waren, spreekt Oranje tegenwoordig nadrukkelijk een woordje mee op het internationale podium.

"Door de groei van de afgelopen jaren zien we dat kinderen steeds vaker voor shorttrack kiezen", weet Juffermans. "Maar om structureel mee te kunnen doen in de wereldtop zullen we moeten blijven investeren in de sport en dan vooral in de breedte."

Bescheidenheid

Wennemars ziet net als Juffermans de opmars van het shorttrack, maar brengt ook nuance aan. "Shorttrack vind ik hartstikke leuk, maar langebaanschaatsen is nog altijd veel groter. Omdat er nu een EK in eigen land is, is er heel veel aandacht voor en lijkt het heel groot, maar aan de onderkant is het nog niet heel breed."

"Het slaat natuurlijk ook nergens op dat Nederland als schaatsland jarenlang geen successen heeft behaald in het shorttrack", vervolgt de oud-schaatser. "Sinds de shorttrackers in Heerenveen trainen, gaat het een stuk beter en is het enorm verbeterd. Ze hebben kunnen zien hoe het bij het schaatsen gaat en hoe dat er met een stevig fundament voor staat. Enige bescheidenheid is dan ook op z'n plaats."

Suzanne Schulting en Sjinkie Knegt

Groot of niet, het shorttrack heeft een hip en trendy imago gekregen, terwijl het langebaanschaatsen nogal eens lijkt te worstelen met het imago. Al wil Wennemars daar niets van weten. "Je moet objectief kijken. Iedereen roept maar wat. Afgelopen week zat Thialf weer stampvol. De laatste ritten op de tien kilometer waren allemaal juist hartstikke interessant."

"Is het slecht dat er steeds oudere mensen naar schaatsen kijken? Ik denk dat Sven Kramer en Kjeld Nuis nog altijd heel populair zijn in Nederland."

Kip-en-ei-verhaal

Hoe dan ook, shorttrack doet het goed in Nederland. Maar Juffermans beseft ook dat het ineens anders kan zijn. "De sport is natuurlijk hartstikke leuk en aantrekkelijk, maar als er geen Nederlanders meedoen, is het niet interessant. Dat is het kip-en-ei-verhaal."

"Daarom was het zo mooi om te zien dat een toen nog relatief onbekende Suzanne Schulting op fenomenale wijze een gouden plak behaalde op de Spelen. Zo komt er ook aandacht in de breedte en zal niet alle aandacht naar Sjinkie Knegt gaan."

Juffermans heeft niet de illusie dat in Nederland shorttrack snel groter gaat worden dan het rondjes rijden op de 400-meterbaan. "Langebaanschaatsen is cultureel erfgoed voor de Nederlanders en soms ook een beetje behang. Het staat de hele dag aan en we kijken alleen de laatste rit."

Andere boeg

"Langebaanschaatsen zit in het hart van iedere Nederlander en als het vriest, schaatst heel Nederland. Maar shorttrack heeft in alles de potentie om te groeien. Als we kunnen blijven investeren en groeien, is er de kans dat het heel dicht bij langebaanschaatsen gaat komen qua aandacht en populariteit. Maar niet op korte termijn", is Juffermans realistisch. "We moeten er juist naar kijken hoe we elkaar kunnen versterken als sport."

Wennemars zou het voor de toekomst van het schaatsen en het shorttrack overigens over een heel andere boeg gooien. "Je moet beide sporten eigenlijk niet tegen elkaar afzetten, maar juist samen zien. Misschien moeten we toe naar één groot schaats-WK met verschillende disciplines. Dat zou de hele sport goed doen." Juffermans kan dat alleen maar beamen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl