NOS Nieuws

Indiase arbeiders verdienen weinig, anders wordt het jurkje te duur

Ze verdient ruim 9000 Indiase roepie, omgerekend zo'n 115 euro per maand. Voor dat geld werkt Dulari Devi zes dagen per week in een textielfabriek bij de Indiase hoofdstad New Delhi. "We komen net rond, dankzij God", zegt ze.

Nog steeds zijn er in India, Bangladesh en andere landen veel arbeiders die onder slechte omstandigheden in dit soort fabrieken werken. De lonen zijn laag en de werkplaatsen onveilig.

Om dit te verbeteren, moeten kledingmerken in Nederland vanaf vandaag publiekelijk vragen beantwoorden over de omstandigheden op de locaties waar de kleding vandaan komt.

Correspondent Aletta André sprak met Devi en de eigenaar van de fabriek waar ze werkt:

'Of je nu 5 of 500 roepie geeft, ze lachen toch wel'

De meldplicht is belangrijk, zegt Pierre Hupperts, voorzitter van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel, waarbij de merken zijn aangesloten. Zo komt een deel van de verantwoordelijkheid bij de consument te liggen. Als die geen onverantwoorde kleding kopen, zorgen bedrijven dat ze duurzamer te werk gaan, stelt Hupperts.

Niets sparen

In de fabriek waar Devi werkt, gaat alles netjes volgens de regels. Alle werknemers verdienen er minstens het wettelijk minimumloon. Samen met haar man kan ze net rondkomen, vertelt Devi. "Met twee inkomens lukt het net, maar we kunnen niets sparen."

Volgens de Indiase vakbonden ligt een leefbaar loon zo rond de 250 euro, ongeveer het dubbele van wat Devi nu verdient.

Maar haar werkgever ziet weinig in een loonsverhoging. Als dat gebeurt, gaan immers ook de kosten voor de kleding omhoog. En als een zomerjurkje in de winkel een paar tientjes meer kost, dan laat de consument hem hangen, vreest hij.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl