De Staat van Oranje: de kunst van het opleiden
Het WK voetbal staat voor de deur. Opnieuw een eindtoernooi zonder het Nederlands elftal. Waar is het fout gegaan? En wat moet er gebeuren om het tij te keren? In de vierdelige tv-serie 'De Staat van Oranje' geeft de NOS een andere kijk op de crisis in het Nederlandse voetbal.
In de vierde en laatste aflevering (vanavond, 21.25 uur, NPO 2) draait het om de kunst van het opleiden. De talentenfabriek van Frankrijk, gevestigd in Clairefontaine, opent zijn deuren voor de NOS. Ook zijn we te gast bij de veelgeprezen jeugdopleiding van AZ. En we nemen een kijkje bij Athletic Club uit Bilbao, de Baskische club die alleen werkt met spelers die zijn geboren in de eigen regio.
Door het faillissement van de DSB-bank, destijds hoofdsponsor van AZ, moest de club uit Alkmaar in 2009 terug naar de basis. De pijlen werden gericht op de jeugdopleiding en daar plukt AZ nu de vruchten van.
Jeroen Peetoom is trainer van AZ onder 13 en vertelt hoe hij zoekt naar nieuwe trainingsvormen om het beste in de jongens naar boven te halen. Zo traint de ploeg af en toe op asfalt, met gewone schoenen op kunstgras of zelfs op sokken.
In Frankrijk hebben ze hun eigen methode om talenten klaar te stomen voor het grote werk. De grootste talenten uit alle regio's worden weggehaald bij hun clubs en samengebracht in het nationale trainingscentrum van Clairefontaine. Daar worden ze intern opgeleid en geschoold.
Zo'n constructie zou op dit moment ondenkbaar zijn in Nederland. Het zou ontegenzeggelijk veel verzet oproepen bij de clubs. In Frankrijk worden de clubbelangen terzijde geschoven, omdat het Franse voetbal in z'n totaliteit bij het systeem gebaat is. Als de talenten oud genoeg zijn, keren ze vanzelf terug bij hun club.
