Passend onderwijs moet ertoe leiden dat kinderen met een beperking zo veel mogelijk naar een gewone school gaan
NOS NieuwsAangepast

'Alle uitvallers onderwijs weer naar school wordt te duur'

  • Ardi Vleugels

    Research-redacteur zorg

  • Ardi Vleugels

    Research-redacteur zorg

Iedereen naar school. Dat is het streven van de overheid. Toch gaan in Nederland zo'n 5500 kinderen niet naar school omdat ze het stempel 'onleerbaar' hebben. In Rotterdam is het gelukt om ruim veertig van hen weer naar school te krijgen. En de stad ziet mogelijkheden voor meer kinderen. Maar dit succes kost geld. Wie gaat dat betalen?

Het aantal kinderen in Nederland dat het stempel 'onleerbaar' heeft, is de afgelopen jaren fors gestegen van 1378 in 2003 naar zo'n 5500 vorig jaar. Het gaat om kinderen met vrijstelling onder artikel 5a van de Leerplichtwet. Oorspronkelijk was dat artikel bedoeld voor kinderen met ernstige fysieke of mentale beperkingen, maar volgens deskundigen wordt het stempel de afgelopen jaren steeds sneller afgegeven.

Onacceptabel

In Rotterdam zaten twee jaar geleden zo'n 300 kinderen met dat stempel thuis. Toenmalig wethouder Hugo de Jonge, inmiddels minister van Volksgezondheid, vond dat onacceptabel. Hij startte met een proefproject om die kinderen weer naar school te krijgen. Vooralsnog gaat het om basisschoolleerlingen.

Inmiddels is dat gelukt voor ruim veertig kinderen, door voor elke leerling een individuele aanpak te maken. Daarin staat bijvoorbeeld dat het kind minder uren naar school moet gaan, of bepaalde zorg nodig heeft. Volgens de huidige wethouder Sven de Langen zou het overgrote deel van de kinderen die nu nog thuis zitten, op deze manier naar school kunnen. Maar de financiële grens van de scholen en de gemeente is nu al bijna bereikt.

Om alle kinderen te helpen, komt Rotterdam 1,5 miljoen euro te kort. Vooralsnog is er niemand die dat extra geld op tafel legt. Scholen zeggen dat er in het budget voor passend onderwijs voor die regio geen rekening is gehouden met de instroom van deze groep kinderen. En die instroom is duur voor het onderwijs; minstens 24.000 euro per kind per jaar, exclusief zorgkosten.

Wie wel of niet?

"Dit plaatst ons in Rotterdam voor een moreel dilemma", zegt de wethouder. "Welke kinderen laat je wel of niet toe? Het is niet te verkopen dat kinderen die er op tijd bij waren wel onderwijs krijgen door dit project, en anderen straks niet."

Leerrecht staat in de wet, zegt de gemeente Rotterdam. En ook in het regeerakkoord is leerrecht nadrukkelijk opgenomen. Dat maakt het volgens de wethouder vreemd dat het invullen van dat leerrecht niet voor alle kinderen te financieren is. Hij vindt dat de landelijke overheid snel met een regeling moet komen. In die regeling moeten potjes voor zorg en onderwijs gecombineerd worden.

Regels

"Wat er in Rotterdam gebeurt, speelt in veel meer gemeenten", zegt Marc Dullaert, die als 'aanjager' van passend onderwijs is aangesteld door het ministerie van Onderwijs. "Als we de brug tussen zorg en onderwijs niet slaan, lossen we het thuiszittersprobleem niet op. Ook moeten we naar belemmerende regelgeving kijken."

Zo bestaat er een regeling die bepaalt dat kinderen er minstens de helft van de schoolweek moeten zijn. Maar voor kinderen met ernstige beperkingen of stoornissen is dat soms niet haalbaar. Zij kunnen dan helemaal niet meer naar school, omdat scholen hen niet mogen inschrijven. In het Rotterdamse project doen ze dat toch, waarmee ze een risico lopen dat de onderwijsinspectie gaat handhaven.

Het ministerie van Onderwijs en het ministerie van Volksgezondheid zeggen in een gezamenlijke reactie dat ook zij vinden dat alle kinderen naar school moeten gaan, mits die kinderen daartoe in staat zijn. Geld zou daarbij geen obstakel mogen zijn. Maar voordat zij reageren op de problemen waartegen Rotterdam aanloopt, willen ze eerst de definitieve evaluatie van het project zien. Het blijft het streven om het aantal thuiszitters naar nul te brengen, maar dat lukt nog niet.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl