Kramer uit zorgen over niveau achtervolgingsploeg

Sven Kramer moest zich bij het eerste wereldbekerweekend noodgedwongen afmelden voor de ploegenachtervolging en 1.500 meter. Als toeschouwer zag de 31-jarige Fries de achtervolgingsploeg vervolgens volledig door het ijs zakken.

Kramer kampte de afgelopen week met griep. "Je hebt niet altijd alles in de hand. Ik ben nu oké. Keel, hoofd, neus. Ik was een beetje grieperig, het ging elke dag beter. Je wil dan niet te veel risico's nemen. Daarom heb ik besloten om de eerste twee dagen over te slaan."

Kramer zelf wilde wel rijden

Die risico's nam Kramer een paar jaar geleden nog wel. Er is dus een hoop veranderd. "In 2009 reed ik wel. Met koorts zelfs. Dat heeft me zeker niet geholpen. En daar heb ik wel van geleerd. Maar de beslissing om niet te rijden maak ik zeker met anderen, want als ik die beslissing alleen zou moeten maken, dan had ik gereden", erkent de altijd gedreven Kramer.

Vrijdag moet Kramer met pijn in zijn ogen gekeken hebben naar de achtervolgingsploeg. Jorrit Bergsma, Jan Blokhuijsen en Koen Verweij, die Kramer verving, eindigden als tiende. "Het is niet leuk om te zien dat het niet goed gaat", zegt Kramer, die niet denkt dat Verweij boos op hem is vanwege zijn afmelding.

"Het is onmacht. Als je reserve bent, moet je er staan. Dat geldt voor iedereen. Natuurlijk hadden die gasten harder willen rijden, maar het gebeurt helaas niet."

Teken aan de wand

Kramer is al jarenlang de voorvechter van de achtervolgingsploeg en beseft maar al te goed dat er dingen moeten veranderen. In februari reist de Nederlandse ploeg naar Zuid-Korea af als regerend olympisch kampioen. "Normaal gesproken zou het geen probleem moeten zijn, maar het is wel een teken. Het moet gewoon beter, het is niet goed", concludeert Kramer.