Afghaanse asielzoekers willen doodziek kind terug

De rechtbank in Assen beslist morgen of een doodziek Afghaans asielzoekerskind teruggaat naar zijn ouders of in de instelling blijft waar hij door de kinderbescherming is geplaatst. Vandaag stonden de ouders en de kinderbescherming in een gesloten zitting bij de rechtbank tegenover elkaar.

De 10-jarige Amir werd op 7 september met spoed weggehaald uit het azc in Emmen en overgebracht naar een instelling in Bedum, Groningen. De kinderbescherming kan een kind met spoed voor drie maanden uit huis plaatsen, zoals bij Amir is gebeurd, maar die beslissing moet worden getoetst door de kinderrechter.

Acuut

Volgens de kinderbescherming was sprake van een acute noodsituatie waarbij de veiligheid van de jongen in het geding is. Het kind heeft specialistische hulp nodig die hij in het azc niet kan krijgen, stelt de kinderbescherming.

De ouders van de jongen willen dat het kind bij hen terugkeert. Volgens hen heeft Amir nog hooguit een paar maanden te leven en is het belangrijk dat hij in die periode in de vertrouwde omgeving van zijn familie is. Zijn ouders hebben jarenlang met hulp van de thuiszorg voor hem gezorgd; zijn vader zou hem geregeld masseren.

Oplossing

Regiodirecteur Vonk van de Kinderbescherming Noord-Nederland zei na de zitting bij de rechtbank dat er druk wordt gewerkt aan een oplossing. Hij noemde een snelle hereniging van het kind met zijn ouders de beste oplossing, maar voegde eraan toe dat dit wel moet op een manier "die tegemoet komt aan het belang en de ontwikkeling van het kind". Volgens hem greep de kinderbescherming in omdat er een melding was gekomen waarin "veel serieuze zaken stonden".

De vader heeft weinig vertrouwen in een goede afloop. "Ik heb totaal geen fijn gevoel, omdat ze mijn zoon hebben afgepakt".

Ziekte

Amir lijdt aan de erfelijke stofwisselingsziekte fucosidose. Kinderen die daarmee geboren worden, worden meestal niet oud. De hersenen, nieren, de lever en het hart raken in toenemende mate beschadigd, waardoor het kind niet goed groeit, niet goed kan bewegen en zich verstandelijk niet goed ontwikkelt.

Het Afghaanse gezin is al zes jaar in Nederland. Vorig jaar augustus besloot staatssecretaris Dijkhoff dat Amir, zijn ouders en zijn broer en zus vanwege Amirs ziekte in Nederland mochten blijven. Ze hebben recht op een huis, maar dat is nog steeds niet gevonden.