Kapotte gebouwen in het westelijke gedeelte van Mosul
NOS NieuwsAangepast

'De buurman smokkelde me langs een IS-checkpoint in Mosul'

"Veel van de verhalen uit Mosul zijn hartverscheurend", schrijft journaliste Rukmini Callimachi op Twitter, "maar de verhalen die ik vandaag hoorde in de Iraakse stad waren juist hartverwarmend."

De correspondent van The New York Times beschrijft de ervaringen van twee inwoners van Mosul, het voormalige bolwerk van Islamitische Staat in Irak. Ze zijn christelijk. Allebei werden ze door hun islamitische buren gered uit handen van IS.

Als ik me niet bekeerde, zou ik worden gedood.

Vrouw uit Mosul

Callimachi sprak de twee in de stad die begin deze maand werd heroverd op de terreurgroep. De op twee na grootste plaats in Irak was sinds juni 2014 in handen van de militanten. Mosul mag nu bevrijd zijn, van de stad zelf is weinig meer over.

Veel gebouwen, pleinen en andere plekken liggen in puin. Zo ook een park in het westen van de stad, waar Callimachi het verhaal optekende van een christelijke vrouw die doodsangsten uitstond onder het bewind van IS.

Ze is een van de inwoners van Mosul die het zwaar te verduren hadden in een van de belangrijkste steden van het zelfverklaarde kalifaat. Veel Irakezen waren hun leven niet zeker. Dat gold zeker voor christelijke stedelingen.

Vanaf het begin van de bezetting waren zij een doelwit van de soennitische extremisten, vertelt de Iraakse vrouw aan verslaggever Callimachi.

Nadat de IS-strijders de stad hadden ingenomen, begonnen ze boodschappen te verspreiden via de luidsprekers op moskeeën, die normaal alleen worden gebruikt voor de oproep tot gebed.

Nu schalden er dreigementen tegen christenen door de straten, zegt de vrouw. De 'ongelovigen' moesten zich bekeren tot de islam, de stad verlaten of jizya - religieuze belasting - betalen.

Een 'rechter' van de terreurgroep, iemand die de islamitische sharia-regels handhaafde, dwong haar van geloof te veranderen. Om dat te doen, moest ze de zogeheten shahada uitspreken, een geloofsbelijdenis.

Ze moest de volgende woorden zeggen: "Er is geen andere God dan Allah en Mohamed is zijn boodschapper." Terwijl ze de zinnen uitsprak, maakte ze in gedachten excuses aan de christelijke God waarin ze eigenlijk gelooft.

"Ik stond op het punt om in huilen uit te barsten", zegt ze. "Diep van binnen vroeg ik mijn God om vergeving. Als ik me niet bekeerde, zou ik worden gedood."

Nadat ze de geloofsbelijdenis had afgelegd, kreeg ze een document mee. Daar stond in het Arabisch in dat ze nu islamitisch was. "Een bewijs van de islam", noemden de IS-strijders het.

Toen ze thuiskwam, sprak ze meteen het Onze Vader uit. Terwijl ze aan het bidden was, klopten er IS-strijders aan. Ze kwamen haar controleren.

Haar islamitische buurman schoot haar te hulp. "Ze bidt met ons, moslims", zei hij tegen de terroristen. Dat was haar redding. Als de IS-strijders haar hadden gepakt, was ze meegenomen en mogelijk gedood.

Mede dankzij haar buurman overleefde ze de bezetting door IS. Toch is de vrouw nog steeds doodsbang voor aanhangers van het extreme gedachtegoed van de terreurgroep.

Zo bang dat ze haar naam niet wilde noemen, schrijft journalist Callimachi. "Ik mocht alleen haar schoenen fotograferen."

Even verderop in Mosul sprak Callimachi een Iraakse oorlogsveteraan: Jalil al-Kahwatchy. Hij raakte in de jaren 80 gewond tijdens de Irak-Iran oorlog en zit sindsdien in een rolstoel. Ook is hij christelijk.

Vanwege zijn geloof ontvluchtte de veteraan Mosul. Nadat IS de stad had bezet, hield al-Kahwatchy het er nog twee maanden vol. Toen kreeg hij van zijn islamitische buurman te horen dat de terroristen naar hem op zoek waren.

De buurman bedacht een vluchtplan. Hij verstopte hem onder doeken en zette hem in zijn auto. Op die manier smokkelde hij de christelijke man langs een checkpoint van IS.

Bij het controlepunt zag de buurman hoe de bezetters te werk gingen. Ze beroofden christelijke stedelingen van al hun eigendommen.

De IS-strijders beriepen zich daarbij op de Koran. Daarin staat volgens hen dat het geoorloofd is om spullen van niet-moslims af te pakken. Ze gebruiken er een speciale term voor: ghanima, wat zoveel betekent als oorlogsbuit.

De extremisten pakten alles af van de christenen. De buurman van al-Kahwatchy zag hoe een terrorist een oorbel van een meisje uit haar oor trok. Een beeld dat hij niet meer uit zijn gedachten krijgt.

Als de militanten bij het controlepunt erachter waren gekomen dat de buurman een christelijke oorlogsveteraan in zijn auto had, dan was het waarschijnlijk ook met hem slecht afgelopen.

Moslims die hun christelijke medemensen helpen, worden door IS bestempeld als "vijanden van de staat". En zo'n veroordeling betekent de doodstraf. Onder zulke omstandigheden is een buurman helpen niet vanzelfsprekend.

Maar deze mensen uit Mosul deden het toch; religie speelde even geen rol.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl