Aangepast

Je donorvader wel/niet vinden? 'Er kleeft geen viezigheid aan mij'

Op het moment dat je hoort dat je biologische vader een zaaddonor is, heb je plotseling de keus tussen twee opties: het daarbij laten, of proberen te achterhalen wie het was.

Eerder dit jaar bleek dat een zwangerschapsarts meerdere vrouwen met zijn eigen zaad had bezwangerd. Mede hierdoor meldden tientallen mensen zich bij instituut Fiom, een databank waar donorkinderen via een dna-check hun verwekker kunnen vinden. Toch zijn niet alle donorkinderen even benieuwd. We spraken iemand die het wél en iemand die het niet wil weten.

Nathalie Sikkema (27) was achttien toen haar moeder vertelde dat haar wettelijke vader niet haar echte vader was. Zij woonde toen al bij een ander gezin. De relatie met haar wettelijke ouders is niet goed: haar vader is verstandelijk beperkt, en ze heeft haar moeder al zes jaar niet gezien.

Haar jongere zusje bleek ook met een donor verwekt te zijn. "Ik weet niet of we dezelfde vader hebben. De dokter die mijn moeder insemineerde, mixte het sperma: hij wist dus niet eens zeker van wie het was." Sinds 2012 staat ze ingeschreven bij het Fiom, en sinds dit jaar ook bij een paar commerciële databases. Tot nu toe met weinig resultaat.

Een 'echte vader' hoopt ze er niet mee te winnen. "Ik ben realistisch genoeg: ik weet dat een echte vader-dochter-relatie er niet in zit. Dat verwacht ik ook niet van die man. Maar ik wil weten of ik op hem lijk: hebben we dezelfde interesses, houden we van hetzelfde eten? Dat soort kleine dingen wil ik weten. Je leest op internet ook veel verhalen dat mensen plotseling een halfbroer of -zus hebben. Dat lijkt me prachtig."

Volgens Ties van der Meer van Stichting Donorkind zoekt tussen een derde en de helft van de donorkinderen in Nederland naar hun vader. "Dat doen ze vooral wanneer ze zelf kinderen krijgen. Dan willen ze vaak dingen weten als: van wie heeft hij die lach? Of ze willen weten of de donorvader een erfelijke ziekte heeft."

Onwetende donorkinderen

Hoeveel van de donorkinderen daadwerkelijk op zoek gaan is moeilijk te bepalen, zegt psycholoog Anne Brewaeys: "Veel donorkinderen weten namelijk niet dat ze donorkinderen zijn. De meesten zijn geboren in een tijd dat het meestal werd verzwegen." Zoekende kinderen komen daardoor vaak uit gezinnen met twee moeders, waar het niet verzwegen kan worden.

Koen van der Wal (20) is opgegroeid met twee moeders en een jonger zusje, en heeft altijd geweten dat zijn vader een zaaddonor was. "Mijn moeders zijn altijd transparant geweest in hoe het zat, en ze hebben door de jaren heen altijd gevraagd of ik het wilde weten." Koens donor gaf ook anoniem sperma. Ook hij weet niet of zijn zusje dezelfde vader heeft.

Zelf heeft hij geen behoefte om te weten wie zijn vader is. "Ik ben mijn hele leven opgegroeid met twee moeders, dat is wat mij betreft genoeg. Ik heb nog nooit iets gemist. Ik weet ook niet of die persoon de behoefte heeft om te weten dat hij mijn vader is."

Koen sluit niet uit dat hij ooit op zoek gaat. "Misschien wil ik het op een later punt in mijn leven wel weten, maar nu hoeft het van mij niet." Bij Nathalie heeft de nieuwsgierigheid gewonnen. "Ik begrijp wel dat sommige mensen de behoefte niet hebben, maar ik kan me er zelf weinig bij voorstellen."

Moeilijke jeugd

Dat ze een moeilijke jeugd had bij haar wettelijke gezin heeft volgens Nathalie daar weinig mee te maken. "De vragen die ik heb over mijn biologische vader wil ik niet op mijn afkomst afschuiven. Het is een soort grote nieuwsgierigheid."

Brewaeys bevestigt dat de kwaliteit van de relatie met de wettelijke ouders geen invloed heeft op het zoekgedrag. Wat volgens Van der Meer vooral belangrijk is, is de openheid van de ouders. "Als het onderwerp bespreekbaar is met de ouders waarmee ze zijn opgegroeid, gaan ze eerder op zoek."

Nathalie wil het onderwerp ook buiten het gezin bespreekbaar maken. "Vroeger schaamde ik me er wel voor: het voelde alsof er viezigheid aan mij kleefde. Dat begin ik los te laten. Er kleeft geen viezigheid aan mij."

Deel artikel: