Crisisoverleg moet rampscenario melkveehouderij afwenden
Rob Koster
Economie verslaggever
Rob Koster
Economie verslaggever
Crisisoverleg over een vrijwillige vermindering van het aantal koeien moet een catastrofe voor veel melkveehouders in Nederland voorkomen. Op een geheime plek overleggen vertegenwoordigers van melkveehouders, zuivelbedrijven en banken vanavond over een vermindering van de melkproductie.
Het aantal melkkoeien moet in 2017 met zo’n 175.000 koeien omlaag om te voorkomen dat Nederland het recht om meer mest dan gemiddeld te produceren, kwijtraakt. In dat geval zouden er naar schatting van het CBS namelijk 480.000 melkkoeien verdwijnen.
Dat kost de sector volgens onderzoek bijna een miljard euro. Een paar duizend melkveebedrijven zullen zo'n korting niet overleven, verwacht Kees Romijn van LTO-Nederland. De brancheorganisatie organiseert het spoedoverleg.
Te veel mest
Nederland heeft nu toestemming van de Europese Commissie om meer mest dan gemiddeld te produceren, mits de milieuregels goed nageleefd worden. We mogen meer mest produceren omdat de Nederlandse bodem relatief meer fosfaat opneemt dan de bodem in veel andere landen. Maar sinds de opheffing van het melkquotum is het aantal koeien in Nederland zo fors gestegen dat Nederland zich niet aan de regels houdt en te veel mest (fosfaat) produceert.
Om de mestproductie binnen de perken te houden heeft het ministerie van Economische Zaken een nieuwe wet gemaakt. Boeren krijgen fosfaatrechten voor een beperkt aantal koeien. Vlak voor de behandeling van deze wet in de Tweede Kamer bleek de Europese Commissie niet in te stemmen met de invoering hiervan.
Fosfaatrechten zijn verhandelbaar en dus geld waard, redeneert Brussel. Als de overheid eerst rechten toekent en daarna pas eisen stelt aan de hoeveelheid koeien, ziet de commissie dit als niet toegestane staatssteun aan de Nederlandse melkveehouders. De invoering van fosfaatrechten wordt daarom met een jaar uitgesteld.
De enige manier om te voorkomen dat Nederland het recht om extra mest te produceren kwijtraakt, is een snelle, vrijwillige vermindering van het aantal koeien.
Catastrofe
LTO-Nederland, de Nederlandse Zuivelorganisatie NZO, de veevoerindustrie en banken werken aan een plan om een catastrofe te voorkomen. De overheid zou met Europees steungeld koeien moeten opkopen. De zuivelbedrijven zouden minder melk moeten afnemen. De veevoerbedrijven moeten voor minder fosfaatrijk voedsel zorgen. En er zou een vergoeding moeten komen voor boeren die willen stoppen met hun bedrijf.
Het plan lijkt eenvoudiger dan het is. Het geld van Europa is te weinig om 175.000 koeien op te kopen. Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken mag het bedrag van 23 miljoen euro verdubbelen, maar hij zegt dat hij geen geld heeft. Zuivelbedrijven moeten hun contracten met melkveehouders openbreken.
13.500 van de in totaal 17.000 melkveehouders in Nederland zijn lid van de coöperatie FrieslandCampina. Het grootste zuivelbedrijf van Nederland is verplicht alle melk die leden produceren af te nemen. Morgen komt de ledenraad van FrieslandCampina bijeen om te kijken of hier iets aan moet veranderen. Of er bij de banken geld is om boeren die willen stoppen financieel tegemoet te komen is onduidelijk.
Het is niet voor niets dat FrieslandCampina bereid lijkt de eigen statuten te wijzigen. Net als de Rabobank en de veevoederindustrie zal FrieslandCampina indirect zwaar getroffen worden, als de Nederlandse melkveehouderij zo’n klap krijgt als insiders nu vrezen. Volgens betrokkenen moet er deze week een oplossing komen om een rampscenario - 480.000 koeien weg - te voorkomen.
Veel melkveehouders verkopen hun melk nu al onder de kostprijs vanwege de lage melkprijs. Als daar nog een forse gedwongen vermindering van het aantal koeien bij komt, daalt het gemiddelde inkomen van melkveehouders van 32.000 naar 23.000 euro per jaar, heeft de Wageningen Universiteit becijferd.
Die daling is te groot om het bedrijf nog te kunnen voorzetten, vrezen veel melkveehouders. Afgelopen weken gooiden ze al virtueel met modder naar Den Haag door protesten via sociale media.