Schedels uit Beieren waarin eeuwenoude pestbacteriën werden gevonden
NOS Nieuws

Pestbacteriën uit zesde eeuw onthullen geschiedenis zwarte dood

Builen zo groot als een sinaasappel, onderhuidse bloedingen die ervoor zorgen dat de huid zwart kleurt, koorts en het opgeven van bloed: slachtoffers van de pest stierven een afschuwelijke dood. Wetenschappers willen weten hoe de zwarte dood zich tot een zo dodelijke ziekte kon ontwikkelen.

Nieuw onderzoek aan pestbacteriën op eeuwenoude schedels die in Zuid-Duitsland zijn gevonden, gepubliceerd in het wetenschappelijke vakblad Molecular Biology and Evolution, hebben nu nieuwe puzzelstukjes opgeleverd.

We kennen de builenpest vooral uit de geschiedenisboekjes: een pandemie die in de Middeleeuwen dood en verderf zaaide in Europa en Azië. Maar de zwarte dood is nooit helemaal verdwenen. In China raakte iemand in 2014 nog besmet.

De nieuwe studie richt zich op de eerste gedocumenteerde uitbraak in de zesde eeuw: de pest van Justinianus. Die pandemie kostte in twee eeuwen tijd 50 miljoen mensen het leven, toen 15 procent van de wereldbevolking, en verzwakte het Oost-Romeinse Rijk.

Kirsten Ziesemer: dit onderzoek geeft inzicht in eigenschappen van de ziekte

In een oud graf in Beieren zijn skeletten uit die tijd gevonden waarin de onderzoekers een fossiele versie vonden van de pestbacterie Yersinia pestis. "Die is via de bloedbaan bij de tanden terechtgekomen", vertelt moleculair archeoloog Kirsten Ziesemer van de Universiteit Leiden in het radioprogramma Nieuws & Co. Ze was zelf niet betrokken bij de studie, maar doet vergelijkbaar onderzoek.

De onderzoekers wisten de genetische informatie van de eeuwenoude bacteriën te analyseren. Ze vergeleken dat met een studie uit 2014 waar hetzelfde soort onderzoek werd gedaan naar bacteriën die werden aangetroffen in een schedel die op 20 kilometer afstand was opgegraven.

De vondst van de pestbacterie in de Duitse schedels verraste de onderzoekers. Het was niet bekend dat de pest van Justinianus helemaal tot in Zuid-Duitsland was doorgedrongen.

De schedels werden gevonden in Altenerding en Aschheim, niet ver van München

Columbus

Ziesemer: "De genen die ze vonden kunnen een antwoord geven op de vraag waarom de ziekte zo dodelijk was. Het mooie aan moleculaire archeologie is dat we door de tijd heen die bacteriën kunnen volgen. We kunnen zien hoe ze zich hebben aangepast aan verschillende omstandigheden. We kijken bijvoorbeeld ook naar de impact van de Europese interactie in de Caraïben. Hoe hebben microben zich aangepast toen Columbus naar de nieuwe wereld ging?"

De vondst van oude pestbacteriën is belangrijk. Onderzoekers kunnen het dna van die bacteriën met dezelfde micro-organismen van honderd of duizend jaar later vergelijken. "Welke aanpassingen heeft dat organisme gemaakt om dodelijker te worden, of juist niet? Hij wil zo veel mogelijk mensen infecteren maar ook zo lang mogelijk overleven. Een ziekte als ebola is heel infectieus en daardoor roeit hij zichzelf eigenlijk uit."

Met de huidige migratiestromen en de groei van de wereldbevolking steken veel oude ziektes soms nog steeds de kop op. "De pest breekt nog steeds af en toe uit in India en China. Met het moleculair-archeologische onderzoek kunnen we helpen bij de bestrijding van de ziekte."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl