NOS Nieuws

Meer over boccia

Sinds 1984 is Boccia (spreek uit: ‘botsja’) officieel een onderdeel van de Paralympische Spelen. Boccia is een miksport. Het spel kan in verschillende wedstrijdvormen gespeeld worden: één tegen één (individueel), twee tegen twee (pairs) of drie tegen drie (teamverband).

Met een toss wordt bepaald wie de witte bal krijgt en wie in welk vak staat. De witte bal wordt het speelveld in geworpen, daarna moet degene die als eerste de witte bal heeft gegooid zijn gekleurde bal werpen. Het doel van de spelers is om de gekleurde bal zo dicht mogelijk bij de witte bal te krijgen.

Na de eerste twee worpen van de persoon die de toss heeft gewonnen, is de rest aan de beurt. Daarna is steeds degene aan de beurt die het verste weg ligt van de witte bal met zijn eigen kleur. Na vier gegooide ballen per sporter (individueel) en zes ballen (team) worden de scores opgeteld. Wie aan het eind van de wedstrijd het hoogst aantal punten heeft, wint.

Omschrijving klassen boccia

KlasseOmschrijving
BC1Sporters in deze klasse hebben ernstige beperkingen aan benen, armen en romp door coördinatiestoornissen.
BC2Bocciaspelers in deze klasse hebben een betere rompcontrole en arm functie dan de BC1 en BC3 spelers.
BC3In deze klasse spelen sporters met een aanzienlijke beperking in armen en benen en hebben zeer matig of geen romp controle door cerebrale of andere stoornis. In tegenstelling tot de BC1 sporters gebruikt men in de BC3 klasse een zogenaamde ‘goot’ om de bal in het spel te brengen.
BC4De eerste drie klassen betreffen met name de sporters met een cerebrale parese zoals spasticiteit, athetose of ataxia. In de BC4 doen sporters met andere beperkingen mee die krachtverlies en/of coördinatie problemen veroorzaken. Dit zijn bijvoorbeeld sporters met multiple sclerose of spina bifida.

Deel artikel: