NOS NieuwsAangepast

Rijk, arm en alles ertussen: wat betekent koopkracht voor jou?

  • Leen Kraniotis

    Redacteur economie

  • Lars Boogaard

    Redacteur online visualisaties

  • Leen Kraniotis

    Redacteur economie

  • Lars Boogaard

    Redacteur online visualisaties

Ieder jaar rond Prinsjesdag gaat het opeens weer over de koopkrachtplaatjes. En dat is dit jaar niet anders. Uit cijfers van het Centraal Planbureau bleek eerder dat gepensioneerden er bij ongewijzigd beleid volgend jaar in koopkracht op achteruit zouden gaan.

Maar het kabinet heeft plannen om die achteruitgang te repareren. Wat is koopkracht eigenlijk en is het de enige manier om te bekijken hoe rijk of arm jongeren en ouderen zijn? We zetten een aantal dingen op een rij.

Koopkracht en inkomen

De koopkrachtontwikkeling laat zien hoeveel iemand er qua inkomen op vooruit of achteruit gaat, gecorrigeerd voor inflatie en voor kosten waar je automatisch geld aan kwijt bent, zoals je zorgverzekering. Het gaat dus om de ontwikkeling van je vrij besteedbare inkomen.

De afgelopen jaren is de koopkracht van 65-plussers meer gedaald dan van andere groepen. "De koopkrachtontwikkeling van senioren is altijd al gematigder dan die van andere leeftijdsgroepen", zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. "Na je pensioen gaat je inkomen niet meer omhoog. Terwijl werkenden gedurende hun carrière meer gaan verdienen. Als je jong bent, maak je vaak promotie, vind je een betere baan, dus logisch dat je koopkracht het dan beter doet."

Meestal blijft de koopkracht van ouderen dus redelijk gelijk, door een stabiel pensioen. Maar daar was de afgelopen jaren geen sprake van. "Tijdens de afgelopen crisis is dat anders, want al een paar jaar lang moeten ouderen koopkracht inleveren, doordat pensioenfondsen de pensioenen niet kunnen laten meestijgen met de inflatie."

Uit de inkomenscijfers van het CBS blijkt verder dat tussen 2000 tot 2008, het begin van de crisis, de inkomens van bijna alle leeftijdscategorieën fors stegen. Vanaf 2008 stagneren de inkomens, maar de laatste paar jaar gaan ze weer wat meer omhoog. Mensen tussen de 50 en 65 hebben de hoogste inkomens. Die groepen hebben het langst carrière kunnen maken, verdienen de hoogste lonen en zijn nog niet met pensioen.

Maar door alleen naar koopkracht en inkomen te kijken, kan een vertekend beeld ontstaan over hoe goed of slecht een groep het heeft.

Armoede

De armoede onder ouderen bijvoorbeeld is sinds begin deze eeuw fors afgenomen. In 2000 waren er nog veel senioren met alleen AOW en zonder aanvullend pensioen. Veel vrouwelijke ouderen hadden toen nog maar weinig gewerkt of helemaal niet. "Er was nog veel armoede onder die groep", zegt Van Mulligen. "Nu, vijftien jaar later, zijn armlastige 65-plussers steeds zeldzamer."

In de groep van 40 tot 55 jaar nam de armoede juist fors toe. "Dat heeft vooral te maken met de laatste jaren, veel mensen raakten hun baan kwijt tijdens de crisis. Na de WW kom je dan in de bijstand en dan zit je al snel onder de armoedegrens."

Onder jongeren tot 25 steeg het percentage armen zeer sterk, maar dat heeft er volgens Van Mulligen vooral mee te maken dat jongeren langer bleven studeren en daardoor minder verdienden.

Vermogen

Hoe rijk of arm een huishouden is, is niet alleen te zien aan iemands inkomen. Want je hebt ook nog vermogen. Je vermogen is de waarde van je bezittingen minus je schulden. Voor vrijwel alle Nederlanders bestaat dat vermogen vooral uit de waarde van hun koophuis. Door de dalende huizenprijzen gingen sinds 2009 de vermogens van veel groepen dan ook hard achteruit.

Vooral in de leeftijdsgroepen van 35 tot 55 gingen de vermogens keihard omlaag. "Dat zijn groepen die een huis kochten op de top van de markt en vervolgens met een enorme waardedaling te maken kregen", zegt Van Mulligen van het CBS.

Het vermogen van 65-plussers bleef veel meer op peil. "Die hebben hun huis veel eerder gekocht, begin jaren 80 bij wijze van spreken voor een appel en een ei. Dus dat deed voor hen minder zeer, ook omdat ze vaak al de hypotheek hebben afgelost."

Het relatief hoge vermogen van 60-plussers is ook niet terug te zien in de koopkrachtcijfers. Want bij koopkracht heb je 't alleen over je reguliere maandelijkse inkomen. "Je kan een heel laag inkomen hebben, maar wel een huis van een half miljoen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl